Commentaar: Extra bijdrage ouderen te verdedigen
Ouderen met ”liggende gelden” moeten vanaf 1 januari dieper in de buidel tasten als ze bij een zorginstelling aanspraak willen maken op kost en inwoning. Er wordt van hen een hogere bijdrage gevraagd in de kosten van verzorging of verpleging. Dat kan fors oplopen, soms wel tot enkele honderden euro’s per maand.
Natuurlijk is dat wel zuur. Een buurman of -vrouw die een leven lang van de hand in de tand leefde en geen spaarpotje heeft, krijgt in principe dezelfde zorg zonder die extra financiële bijdrage. Heel negatief geduid: spaarders worden gestraft.
Zeker voor ouders die geld opzij hebben gelegd om hun kinderen iets na te laten, is dit wrang. Zij kunnen door de nieuwe maatregel hun ideaal om goed te zorgen voor hun kinderen elke maand verder zien verdampen als zij hun extra bijdrage overmaken aan de zorginstelling.
Toch is het besluit van de regering om aan vermogende ouderen een hogere bijdrage in de zorgkosten te vragen, niet onredelijk. Zeker niet nu iedereen de broekriem moet aanhalen.
De mensen die nu hoogbejaard zijn, hebben met hun harde werken de welvaart in Nederland op een hoog niveau gebracht. Hun inzet, doorzettingsvermogen en spaarzin waren belangrijke factoren waardoor er een sublieme verzorgingsstaat kwam. Het is dan wel erg zuur dat zij nu in de avond van hun leven opnieuw hun schouders moeten zetten onder het wankelend stelsel van zorgvoorzieningen. Dat is een schrale beloning van al hun inspanningen. Gevoelens van teleurstelling zijn dan te plaatsen.
Duidelijk is echter dat de collectieve financiering van de zorgkosten de pan uitrijst. Er zullen in de toekomst offers worden gevraagd, wil men ouderen de basale verzorging of verpleging kunnen bieden. Die offers zullen ouderen en jongeren samen moeten opbrengen. Met elkaar vormen ze immers de Nederlandse maatschappij, die in economisch opzicht nu in zwaar weer zit.
Het gaat dus niet aan dat jongeren zich zouden onttrekken aan hun zorgplicht ten opzichte van ouderen. Hier en daar lijkt onder min-veertigers de gedachte post te vatten dat zij geen boodschap (willen) hebben aan de ouderen. Dat is niet solidair. Een samenleving kan alleen functioneren als mensen zich om elkaar bekommeren. Dat betekent dat mensen die aan de opbouw van hun carrière bezig zijn dus ook hun steentje bijdragen aan de zorg voor mensen die hun werkzame leven ver achter zich hebben.
Maar ook ouderen zelf moeten naar vermogen een bijdrage leveren aan hun eigen oude dag. Dat betekent dat vermogenden meer geld op tafel moeten leggen dan mensen die niets (meer) hebben. Het zou ook wel heel wrang zijn als de gemeenschap veel geld moet opbrengen voor de verzorging van oudere mensen die zelf nog een goed gevulde bankrekening hebben.
Sparen is een appeltje voor de dorst bewaren. Dorst hebben betekent niet in de eerste plaats: verlangen naar de geneugten van het leven, zoals vakantie houden en feestvieren. Nee, dorst lessen houdt in: de basale levensbehoeften vervullen. Een eigen bijdrage leveren in de zorg is dus verdedigbaar.