Mijn buurman
De wereld is een dorp geworden. Nooit in de geschiedenis konden mensen uit alle delen van de wereld zo gemakkelijk met elkaar in contact treden als nu. Omdat ik in de afgelopen week twee keer tegen deze open deur aan gelopen ben, zette het me aan het denken. Mijn gedachten wil ik graag delen. Ik begin internationaal, maar eindig dicht bij huis.
Een vertegenwoordiger van IFES (International Fellowship of Evangelical Students) vertelde mij dat ze de vorige avond een Bijbelstudie had gedaan met buitenlandse studenten. Steeds vaker komen studenten uit allerlei landen naar een Nederlandse universiteit voor een masteropleiding of zomaar enkele vakken. Ze zijn een poosje in ons land te gast en nemen deel aan allerlei activiteiten. Ook aan Bijbelstudie.
Mijn zegsvrouw vertelde hoe onbevangen met name Chinese studenten staan tegenover de Bijbelse boodschap. Ze hebben nog nooit van het Evangelie gehoord. Ze geven gehoor aan een uitnodiging van een medestudent. En vervolgens nemen ze met veel belangstelling deel aan de Bijbelstudie.
Misschien is het de situatie waarin zij verkeren –ver van huis, behoefte aan contact– die hen ontvankelijk maakt voor het Woord van God. Het doet er niet toe. God zou zomaar een eenvoudig middel als een Bijbelstudie kunnen gebruiken om mensen te brengen tot het geloof in Zijn Zoon Jezus Christus. Straks gaan zij naar huis en nemen ook deze indrukken mee. Als hun hart werkelijk geraakt is, zullen ze er thuis niet van kunnen zwijgen en zullen ze anderen deelgenoot maken van de hoop die in hen gekomen is.
Om zending te bedrijven hoef je nauwelijks meer de deur uit. Vrijwel alle nationaliteiten zijn bij wijze van spreken om de hoek te vinden. Wat een kans voor christenen in Nederland. Ze hoeven slechts in hun leefwijze te laten zien Wie de Heere voor hen is. En als de gelegenheid zich voordoet, mogen ze in alle eenvoud van Hem getuigen. Verder kunnen we het aan God Zelf overlaten. Hij staat ervoor in dat Zijn huis vol wordt.
Uitwisseling
De tweede ervaring heeft te maken met de ontmoeting met een schoolleider van een christelijke school uit Hongarije, enkele maanden geleden. Hij wilde nader verkennen of een uitwisseling tussen beide scholen mogelijk zou zijn. Al snel kwam er een uitnodiging voor een bezoek. Tijdens de kennismaking mocht ik voor schooldirectie en kerkbestuur een presentatie geven over het Driestar College.
Het is niet moeilijk om iets te vertellen over de geschiedenis en het onderwijs. Het wordt lastiger als het moet gaan over de identiteit. Wat voor school zijn wij eigenlijk? Een protestants-christelijke natuurlijk, net als zij. Maar niet zomaar een pc-school. Wij zijn een reformatorische school. Dat betekent niet simpelweg, zoals de term suggereert, dat we staan in de leer van de Reformatie. Dat doet immers elke pc-school die zijn identiteit serieus neemt.
Volgens mijn powerpointpresentatie wil ”reformatorisch” zeggen dat de school deel uitmaakt van een stroming in de gereformeerde traditie die het belang benadrukt van een persoonlijk doorleefd geloof in Jezus Christus als Heere en Zaligmaker. Het is goed dat ze dat weten in Hongarije. We willen dat er op het gebied van de identiteit enige aansluiting is tussen de beide scholen alvorens we tot nadere samenwerking komen. Over kerkelijke verdeeldheid heb ik maar gezwegen, evenals over het accent op uiterlijkheden in de schoolpraktijk. Ik durfde ook niet te spreken over een mogelijk positief effect van onze school op de Nederlandse samenleving; over de wijze waarop oud-leerlingen als lichtdragers in het leven staan. Terwijl het juist daarover zou moeten gaan.
Evangelist
Vrijwel alle jongeren gaan op een gegeven moment vragen stellen bij datgene wat ze van huis uit hebben meegekregen. Helaas haakt een deel van hen af en wil niets meer met leer en levensstijl van het christendom te maken hebben. Gelukkig geldt voor de meesten dat ze bij de kerk blijven en zich voegen in het spoor. Ouderen zijn geneigd om daarmee tevreden te zijn.
Toch ligt het doel van een christelijke opvoeding verder. Het gaat er immers om dat jonge mensen persoonlijk Christus leren kennen als hun Borg en Zaligmaker. Niet alleen, hoe belangrijk ook, om geborgen te zijn voor de eeuwigheid, maar eveneens om hier en nu te leven tot eer van God. Sommigen mogen daarvoor zending bedrijven onder mensen van andere culturen, dichtbij of ver weg. Maar elke christen wordt geroepen om het werk van een evangelist te doen. Om in woord en daad iets te laten zien van de gestalte van Christus. Dat is niet ingewikkeld en het gaat zelden langs de weg van een theologisch dispuut. Het gaat om een eenvoudig woord op zijn tijd, om zelfverloochening en naastenliefde. Dat kan alleen als we leven bij de Heere en betrokken zijn op onze naaste. Je kunt dit van jongeren uitsluitend verwachten als ouderen hen daarin voorleven. Hier ligt nou juist de zere plek: zien jongeren het daadwerkelijk in mijn leven? Als mijn buurman vannacht zou sterven, heb ik dan iets tot zijn behoud gezegd?
Reageren? welbeschouwd@refdag.nl