Bevlogen boekenmakers aan het woord
Zonder goede uitgevers geen christelijke literatuur. Twee bevlogen boekenmakers aan het woord.
„Schrijver brengt lezer in beweging”
Beppie de Rooy is bij uitgeverij Boekcentrum in Zoetermeer verantwoordelijk voor de literaire imprint Mozaïek, in haar woorden „een kweekvijver voor mensen die verder willen komen, verder willen kijken dan de eigen horizon én de lezer daarin meenemen.” De Rooy begeleidt auteurs als Janne IJmker, Leendert van Wezel en Els Florijn. „Ik vind het belangrijk dat schrijvers hebben nagedacht over geloof en zingevingsvragen, maar wel beseffen dat geloof geen goedkope oplossing is voor problemen in mensenlevens.”
De Rooy stelt niet graag eisen als het gaat om het christelijk gehalte van een roman. „Van wezenlijker belang vind ik de visie van de auteur op geloven, op de aanwezigheid van God in levens en verhalen. Dan gaat het over existentiële zaken. Als zingevingsvragen en geloofsvragen deel uitmaken van de gedachtewereld van een auteur, komt er automatisch iets van mee in het verhaal. Ik merk dat christelijke schrijvers er juist vaak zo op gespitst zijn om de christelijke boodschap zichtbaar te maken, dat dit contraproductief gaat werken. Dat probeer ik de kop in te drukken. Meestal ontstaat er dan ruimte voor veel mooiere dingen. Een schrijver moet zich durven overgeven aan het verhaal. Romans die zo ontstaan, hebben ook meer kansen op de algemene markt.”
De Rooy zoekt actief naar nieuw talent. „Als ik het moet hebben van spontaan toegestuurde manuscripten kan ik wel stoppen. Netwerken is nog steeds de beste manier om te ontdekken waar talent zich schuilhoudt. Juist mensen die iets in hun mars hebben, laten zich niet gauw horen; zij weten wat hun tekortkomingen zijn.”
De laatste tijd vraagt De Rooy auteurs vaker naar hun visie op literatuur. „Wat ze denken toe te voegen? Hoe ze denken de lezer te bewegen? Ik denk dan aan het mooie oude woord ”movere”, bewegen, en dan niet in de betekenis van ontroeren –wat ook kan–, maar breder: hoe breng je de lezer in beweging, hoe ga je hem als het ware aanraken. Als mensen hierover hebben nagedacht, hebben ze een streepje voor. Want vanuit die visie kun je gaan werken. Feitelijk is onze rol het in beweging brengen van de auteur – en de auteur brengt idealiter de lezer in beweging.”
„Goede roman is geen sudoku”
Peter van Dijk is bij uitgeverij Vuurbaak in Barneveld vooral betrokken bij de imprint Brandaan. Hij wil met een klein maar uitgelezen fonds de christelijke en literair geïnteresseerde lezer bedienen. „Alleen wat ik echt de moeite waard vind, geef ik uit”, zegt hij. Dat is niet helemaal een kwestie van persoonlijke smaak. „Ik zeg wel eens dat ik een subjectief beroep heb, maar objectieve maatstaven hanteer. Of een manuscript verhaaltechnisch en stilistisch deugt, valt gewoon vast te stellen. Als je daar als uitgever naar kijkt, valt 90 procent al af.”
Met de term ”christelijke literatuur” kan Van Dijk niet veel. „Dat suggereert te veel alsof er eenduidige antwoorden te geven zijn. Als het leven 1+1=2 was, zou er geen literatuur bestaan. Ik houd niet van boeken die een sudoku of logigram zijn. Een schrijver moet iets te melden hebben en zijn lezer af en toe ook gewoon belonen. Een goede roman helpt mensen bij hun zoektocht naar de essentie van het leven.”
Literatuur begeeft zich per definitie in grensgebieden, en dat kan schuren, stelt Van Dijk. „Het geeft spanning. Niet elke christelijke lezer zal bijvoorbeeld de boeken van Rick de Gier waarderen, hoewel hij christen is. Zijn roman ”Ninevé” gaat over iemand die afstand neemt van zijn evangelische verleden, hoewel hij Jezus daarbij niet kwijtraakt.” Dat laatste is voor Van Dijk belangrijk. „Met een auteur die alleen maar schopt tegen het milieu waaruit hij komt, kan ik niets. Het gaat om de intentie waarmee iemand schrijft en om wat hij de lezer te bieden heeft. Jan Siebelink heeft met ”Knielen op een bed violen” wat mij betreft bijvoorbeeld een liefdevol portret van zijn vader geschreven, met een zuivere bedoeling.”
Van Dijk praat vaak met auteurs over de vraag waarom ze schrijven. „Ze moeten het niet doen omdat ze zo graag schrijver willen worden of graag willen signeren, maar omdat ze er innerlijk toe gedreven worden. Momenteel ben ik met zes auteurs bezig, van wie er vier zeker zullen gaan debuteren. Ik merk dat ze worstelen met hun onderwerp en de manier om het verhaal goed op papier te krijgen.”