Woensdag vindt een eerste bespreking plaats. Het college van voorzitter Prodi zal dan formeel constateren dat de regering in Parijs niet voldoet aan de voorgeschreven normen. Zij is er niet in geslaagd om, zoals in juni gevraagd, uiterlijk begin oktober maatregelen te presenteren om het overheidssaldo in afdoende mate terug te dringen.

Dit jaar bedraagt het negatieve verschil tussen inkomsten en uitgaven 4 procent van het bruto binnenlands product (bbp), volgend jaar naar verwachting 3,6 procent. In het stabiliteitspact wordt een bovengrens gehanteerd van 3 procent.

Over de thans voorziene reductie zei commissaris Solbes (Economische en Monetaire Zaken) vannacht, na afloop van een vergadering van de ministers van Financiën uit de eurozone: „Een goede stap voorwaarts, maar het is niet genoeg.” Hij wil overigens wel rekening houden met de verdere verslechtering van de conjunctuur in de voorbije maanden.

Op 15 en 21 oktober zal de Commissie beraadslagen over mogelijk dwingende aanbevelingen aan het adres van Frankrijk om het beleid aan te passen. Die moeten daarna nog de goedkeuring krijgen van de EU-bewindspersonen.

Binnen die kring heerst verschil van opvatting. Daardoor blijven concrete stappen wellicht toch achterwege. Frankrijk verdedigt zich met de redenering dat een hoger tekort tijdelijk nodig is om de economische groei aan te zwengelen. Ook de rest van Europa profiteert daarvan, meent minister Mer. Duitsland, dat zelf eveneens met budgettaire problemen kampt, lijkt die opvatting te steunen.

Met name minister Zalm pleit in EU-verband voor een strikte en harde aanpak. Zijn Oostenrijkse collega Grasser viel hem maandag nadrukkelijk bij. „Er is geen ruimte voor een compromis”, verklaarde deze bewindsman.