’s Werelds oudste bank gaf deze week aan mogelijk 700 miljoen euro te kunnen verliezen op derivatenconstructies die waren verzwegen voor de toezichthouder, de Banca d’Italia. Die gaf daarop aan te zijn misleid.

Eind vorig jaar beloofde de Italiaanse regering Monte dei Paschi 3,9 miljard euro aan noodleningen om de ondergang van de in 1472 opgerichte bank te voorkomen. Die belofte speelt door het nieuwe schandaal bij de bank inmiddels een steeds grotere rol in de Italiaanse verkiezingscampagne.

Voormalig premier Silvio Berlusconi valt Monti hard aan over de beloofde steun, terwijl veel Italianen de Monte dei Paschi zien als de bank van de PD van ex-communisten en progressieve katholieken, momenteel koploper in de peilingen. Een stichting met PD-gemeentebestuurders in de leiding is grootaandeelhouder van de bank. PD-leider Pier Luigi Bersani benadrukt echter dat zijn partij al jaren tegen derivatenhandel is.

Analisten verwachten dat het definitieve besluit over de staatssteun wordt overgelaten aan de nieuwe regering.

Critici richten zich ook steeds meer op Mario Draghi, de huidige president van de Europese Centrale Bank (ECB). Hij was president van de Italiaanse centrale bank in de periode dat de derivatentransacties plaatsvonden, tussen 2006 en 2009.

Monte dei Paschi liet vrijdag zelf op een aandeelhoudersvergadering weten de situatie „onder controle” te hebben. Aandeelhouders stemden op de vergadering in met plannen om 6,5 miljard euro aan vers kapitaal op te halen. Die maatregelen zijn een voorwaarde voor de staatssteun.