Sinds de zogeheten IRT-affaire van begin jaren 90 is het gebruik van criminele burgerinfiltranten verboden. Bij deze affaire voerden infiltranten drugs door onder de ogen van de politie. De zaak leidde tot het aftreden van twee ministers en een parlementaire enquête. De enquêtecommissie-Van Traa verklaarde deze methoden ontoelaatbaar.

Recourt zegt dat „de lessen van de IRT in het achterhoofd gehouden moeten worden”, maar denkt toch dat het inzetten van criminele infiltranten nuttig kan zijn. Zo’n kroongetuige kan zorgen voor extra bewijs.

De PvdA’er wil dat het middel alleen onder streng toezicht van justitie mag worden gebruikt. Het bewijs van de kroongetuige mag nooit het enige bewijs zijn. Vooraf moet er toetsing plaatsvinden door de rechter-commissaris.

Bart Nooitgedagt, voorzitter van de Vereniging van Strafrechtadvocaten, is uiterst kritisch. „Ik weet zeker dat de algemene opvatting onder strafrechtadvocaten is dat we daar niet aan moeten beginnen”, zei hij. „Het zal het strafproces vervuilen. We kennen de uitkomsten van de Van Traa-enquête. Het wordt een drama, maar kennelijk heiligt het doel de middelen weer en worden fundamentele rechtswaarborgen terzijde geschoven.”

De Amsterdamse advocaat zegt dat het Openbaar Ministerie al heel veel opsporingsmogelijkheden heeft. „De vraag is wat de noodzaak is om dit draconische opsporingsmiddel te willen inzetten?”