Alles is nog open in debat over EU-grondwet
Alle onderwerpen uit het ontwerp voor de beoogde Europese grondwet kunnen nog ter discussie worden gesteld. Dat is afgesproken bij het begin van de onderhandelingen tussen de regeringen.
De politieke leiders van de 25 huidige en toekomstige lidstaten van de EU waren zaterdag in Rome bijeen om de zogeheten intergouvernementele conferentie (igc) officieel te openen. Italië, dat momenteel als voorzitter van de Unie optreedt, streeft ernaar het overleg over het nieuwe verdrag voor het einde van het jaar af te ronden.
Premier Berlusconi toonde zich na de eerste ronde optimistisch over de verdere gang van zaken. Hij riep op om de nationale belangen ondergeschikt te maken aan het gemeenschappelijk gedachtegoed, maar kon niet op voorhand verhinderen dat diverse landen zullen proberen flink aan de concepttekst te morrelen. Op alle punten is uiteindelijk unanimiteit vereist.
De voorbereidende conventie, onder aanvoering van Giscard d’Estaing, heeft in juni een compleet voorstel gepresenteerd voor de constitutie. Dat vormt, zo werd in een gezamenlijke verklaring herbevestigd, de basis voor de beraadslagingen in het kader van de igc. De drie grote spelers, Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk, zien het liefst zo weinig mogelijk wijzigingen. Bij veel kleinere partners leven echter nog tal van wensen. Een van de belangrijkste betreft het continueren van de praktijk dat elke lidstaat een volwaardige Europese commissaris mag leveren.
Italië was uit op een werkwijze die het debat zou beperken tot alleen amendementen waarvan de partij die ze indient kan aantonen dat er een breed draagvlak voor is, maar het zag zich genoodzaakt van dat voornemen af te stappen. „Geen enkel onderwerp valt buiten de orde”, moest minister van Buitenlandse Zaken Frattini zaterdagavond erkennen.
Tijdens de vergadering in het nog door de fascistische dictator Mussolini opgetrokken congrespaleis bevolkten tienduizenden antiglobalisten de straten elders in de Italiaanse hoofdstad. De demonstraties ontaardden in heftige botsingen met de politie. Die gebruikte traangas, sloeg de betogers met de wapenstok uiteen en verrichtte arrestaties. Enkele actievoerders raakten lichtgewond.
Premier Balkenende sprak na de ontmoeting met zijn ambtgenoten van een goede sfeer, met de wil om eruit te komen, maar constateerde tegelijk „duidelijke verschillen.” Hij heeft van zijn kant met name aandacht gevraagd voor meer invloed voor het Europees Parlement, voor een machtsevenwicht tussen grote en kleine lidstaten en voor het opnemen van een verwijzing naar de Joods-christelijke traditie. Verder bepleit Nederland, als voornaamste nettobetaler aan de kas in Brussel, het handhaven van het vetorecht bij beslissingen over de meerjarenbegroting van de EU.
Vooral Spanje en Polen zetten bij de aanvang van de igc de hakken in het zand. Zij staan erop dat het in het Verdrag van Nice vastgelegde ingewikkelde systeem van stemmenweging bij de besluitvorming binnen de ministerraden intact blijft.
De conventie beveelt nieuwe spelregels aan, die voor hen minder gunstig uitpakken. De Poolse premier Miller noemde die verandering „onaanvaardbaar.” Zijn Spaanse collega Aznar benadrukte: „We zullen wat dit betreft vasthouden aan ons standpunt.” De Duitse bondskanselier Schröder dreigde dat hij zich harder zal opstellen bij onderhandelingen over financiële steun vanuit de Unie aan de betrokken landen als die niet bijdraaien.
De ministers van Buitenlandse Zaken slaagden er overigens in een eerste geschilpunt al uit de weg te ruimen. Zij werden het erover eens om het idee om voortaan niet de vakministers op een specifiek beleidsterrein, maar een vaste club van bewindspersonen van Europese Zaken alle besluiten te laten nemen in de sfeer van de wetgeving, terzijde te schuiven. Ook Nederland was fel tegenstander van de vorming van zo’n wetgevende raad, omdat het vreesde voor koehandel binnen dat gezelschap over allerlei dossiers die inhoudelijk geen relatie met elkaar hebben.
De Franse president Chirac liet in Rome weten dat hij er niets voor voelt om in de preambule van de grondwet te herinneren aan de betekenis van het christendom voor de geschiedenis van Europa. „Frankrijk is een seculiere staat. We moeten de scheiding tussen kerk en staat respecteren”, beklemtoonde hij. Chirac acht een heropening van de discussie op dit punt niet zinvol. De vertegenwoordigers van Polen hamerden juist op het tegenovergestelde.