Commentaar: De hoop van Obama
We moeten en zullen het samen doen. Dat was de boodschap die president Obama maandag bij zijn tweede inauguratie uitdroeg. „Wij, het volk” zullen vechten voor welvaart, strijden tegen ongelijkheid en voorkomen dat het een slinkende minderheid goed gaat terwijl steeds meer mensen nauwelijks kunnen rondkomen.
De toonzetting van de president was veel minder defensief dan vier jaar geleden. Toen moest hij er vooral voor zorgen dat alle twijfel over zijn loyaliteit aan de Amerikaanse zaak werd weggenomen. Maandag stond er op het bordes van het Capitool een man die –dankzij zijn herverkiezing en de forse steun in de opiniepeilingen– wist dat hij geaccepteerd was.
In woorden die aan duidelijkheid en vastbeslotenheid niets te wensen overlieten, vertelde Obama zijn volk niet te willen wijken voor druk van rechts. Zijn doel is de economie te herstellen, de zorg voor het milieu te verbeteren, de veiligheid voor kinderen te vergroten en de ongelijkheid voor homoseksuelen weg te nemen.
Wie de huidige verhoudingen in de Amerikaanse politiek bekijkt, kan zich wel afvragen of de president niet al te grote woorden sprak. Bij de realisering van zijn plannen heeft hij te maken met het Congres. Daar zal hij botsen op de meerderheid die de republikeinen hebben in het Huis van Afgevaardigden. Dat zal het voor hem lastig maken om zijn woorden in daden om te zetten.
Hoewel Obama zich dat zal hebben gerealiseerd, heeft hij gekozen voor een toespraak waarin hij Amerikanen perspectief wilde geven. Dat is ook wat van leiders verwacht mag worden. Daar komt bij dat het optimisme bij de Amerikanen in de genen zit. Een toespraak waarin vooral zorg doorklinkt, vindt in ons land veelal gehoor. Maar die landt in Amerika absoluut niet.
Toch is het maar de vraag of de president met deze opbeurende woorden zijn volk echt verder heeft geholpen. Vooral bij christenen in Amerika leven daar twijfels over. Op zichzelf delen velen van hen Obama’s zorg over de onderkant van de samenleving. Maar zijn koers op ethisch terrein baart hen zorgen.
Daarbij gaat het hun bepaald niet alleen om zijn strijd voor legalisering van het homohuwelijk. Ook andere zaken duiden er voor hen op dat de 44e president van de VS een volstrekt seculiere, zo niet antichristelijke, koers vaart.
In de achterliggende jaren heeft de president bij gelegenheden waarop traditioneel verwezen werd naar het geloof in God, daar afstand van genomen. Zomaar enkele voorbeelden: hij zweeg over het geloof bij toespraken op de nationale dankdag. Hij verplichtte christelijke organisaties om via de verzekering bij te dragen aan abortieve middelen. Hij schrapte de verplichting voor legerbases om in gemeenschapsruimten een Bijbel te leggen. Hij trok een uitnodiging aan Franklin Graham in voor het Nationaal Gebedsontbijt omdat moslims bezwaar maakten. Deze lijst zou met tientallen andere voorbeelden zijn uit te breiden.
Obama wil zijn volk hoop bieden. Maar christenen geven daar wel een andere invulling aan dan hij. Daardoor vervreemdt hij zich van een grote groep Amerikanen.