Over zwaarlijvigheid hebben we in 2025 veel uit te leggen
In de plechtige zaal van de Eerste Kamer neemt een select gezelschap plaats achter monumentale tafels. Het is de parlementaire enquêtecommissie zwaarlijvigheid. De Senaat is weliswaar afgeschaft maar de monumentale zittingszaal doet nog volop dienst. Tegenover de commissie neemt deze dag een 60-jarige dame plaats. We schrijven mei 2025.
Voorzitter Pia Dijkstra (voorheen D66, nu Links Collectief) leidt de bijeenkomst in. Zij legt de opgeroepen dame uit dat er alle reden is om haar aan de tand te voelen. Zwaarlijvigheid is uitgegroeid tot hét probleem van het komende decennium. De zorg in het land draait overuren. De wachtlijsten zijn onafzienbaar. Wie in januari wordt aangemeld voor een operatie, mag blij zijn als hij in december aan de beurt is. Als de patiënt dan nog leeft tenminste. Nog meer operatiekamers inrichten en nog meer chirurgen opleiden is financieel niet haalbaar. De zorgkosten zijn al zo hoog. Veel werkenden moeten de helft van hun inkomen afdragen aan hun zorgverzekering.
Grote boosdoener is zwaarlijvigheid. Die aandoening gaat gepaard met zo veel medische narigheid dat het water bij veel ziekenhuizen over de schoenen loopt. Met name de afdelingen cardiologie en oncologie puilen uit. De situatie is volledig uit de hand gelopen. Vandaar die enquêtecommissie.
De dame die deze dag wordt ondervraagd, is Edith Schippers. Ze was ruim tien jaar geleden minister van Volksgezondheid. De commissie wil van haar weten of ze het probleem van de zwaarlijvigheid toen al zag aankomen en waarom ze er niet echt op heeft ingespeeld.
Ze reageert dat ze van de naderende catastrofe af wist en dat er alarmerende rapporten door haar ministerie waren geproduceerd. Maar ja, het draagvlak voor rigoureuze maatregelen was beperkt. Die zou haar partij nooit hebben gepikt, uit angst kiezers te verspelen. Een van de commissieleden, een jeugdig Kamerlid, zegt dat te begrijpen maar hij houdt de ex-minister voor dat in die tijd onbeperkt reclame mocht worden gemaakt voor voeding die stijf stond van de calorieën. Cola bijvoorbeeld mocht op tv luid worden aangeprezen, terwijl de suiker bijna uit de blikjes kwam zetten. Zou het werkelijk zo veel kiezers hebben gekost als zij een verbod had uitgevaardigd op dat soort uitingen? De minister staart wat naar de grond en mompelt dat de burgers zelf voor dat soort zaken verantwoordelijk werden geacht. Ze geeft toe dat een dergelijke gedachte in 2025 onbestaanbaar is omdat mensen geneigd zijn voortdurend de verkeerde keuzes te maken, maar ze durfde het gewoon niet aan. De commissie weet genoeg en mevrouw mag gaan.
Na haar neemt een heer met grijze krullen plaats. Zijn naam is Paul Rosenmöller. Hij was in de tijd van Schippers voorzitter van een werkgroep die zich bezighield met overgewicht. Hij vertelt over zijn taaie en vaak hopeloze strijd. Ter illustratie haalt hij een knipsel tevoorschijn uit De Telegraaf van 14 januari 2013 waaruit blijkt dat een middelbare school niet alleen coffeeshops uit zijn omgeving wilde weren maar ook friettenten. Er stond er eentje net naast het schoolplein. Maar wat de school ook probeerde, de snackboer mocht zijn treurige junkfood aan de scholieren blijven verkopen.
Die middag staan er ook journalisten op het lijstje van de enquêtecommissie. Een van hen is een man van rond de zeventig, die net als zijn voorganger een grijze bos haar heeft. Hij blijkt wekelijks columns in het Reformatorisch Dagblad te hebben geschreven. Zo af en toe waarschuwde hij voor de dreigende obesitasepidemie. De commissie vraagt waarom hij dat deed en hij reageert dat hij de ernst van het probleem vroeg onderkende, zeker in de lezerskring. In die tijd kwam hij weleens op de zogeheten Wegwijsbeurs van genoemde krant en daar zag hij heel wat breed uitgevallen derrières. Waarom hij dan niet groter en vaker uitpakte, wil de commissie weten. Dan begint de journalist wat te hakkelen. Hij wilde niet als een fanaticus te boek staan en probeerde om die reden maat te houden. Zo durfde hij eigenlijk de lezer niet op te roepen de buikomvang nauwlettend in de gaten te houden. Toen al was bekend dat vrouwen met een tailleomvang boven de 80 cm en mannen boven de 94 cm extra risico’s liepen. Wel voegt hij eraan toe dat hij uit eigen zak een startpagina over stevia in het leven had geroepen om zo een alternatief voor suiker te promoten. Maar ja, dan begonnen de mensen weer te zeuren dat dat niet overal bij smaakte. Zo tobde hij voort.
Commissievoorzitter Dijkstra schudt het hoofd en straalt vooral onbegrip uit. „Het had achteraf allemaal wel een tandje extra gemogen, vindt u niet?” zo besluit zij. De journalist knikt, maar werpt haar snedig tegen dat zijzelf als Kamerlid ook best wat meer actie had mogen ondernemen. De voorzitter beaamt dat, maar blijft de journalist verwijtend aankijken. Enigszins aangeslagen verlaat hij de zaal.
Dan word ik met een schok wakker. Gelukkig, het was maar een droom, zij het een hele boze. Snel kruip ik achter de computer om de lezer maar weer eens in te peperen dat ieder pondje door het mondje gaat. Ik heb mijn lesje geleerd.