Tadzjiek Sagar Moh: Nauwelijks hout om ons te verwarmen
Sagar Moh is met haar twee kleine kinderen, Abdelmajid (2) en Abdelhamid (1), op bezoek op de boerderij van haar ouders in Yangiobod, Tadzjikistan. Ze wordt er met open armen ontvangen.
Drie jaar geleden ontmoetten haar ouders, op een trouwerij, de ouders van haar huidige echtgenoot. De twee ouderparen maakten een afspraak en arrangeerden het huwelijk van hun zoon en hun dochter. Op haar bruiloft stond Sagar voor het eerst oog in oog met haar man.
Tadzjikistan ligt ingesloten tussen Afghanistan, China, Kirgizië en Oezbekistan. Ruim de helft van het land bevindt zich op een hoogte boven de 3000 meter.
In de winter is het er bijzonder koud. Ook deze winter zijn er tientallen mensen doodgevroren. „We hebben nauwelijks brandhout om ons huis in de winter te verwarmen, en kolen zijn duur”, zegt Sagar Moh. „Voordat we gaan slapen, stoken we soms ons huis even warm, zodat we in slaap kunnen komen.”
„Op onze boerderij verbouwen we ons eigen voedsel”, vervolgt ze. „We hebben onze kinderen na hun geboorte kunnen registreren, zodat ze aanspraak kunnen maken op gezondheidszorg. Ze mogen reizen en kunnen naar school. Zonder registratie besta je officieel niet.”
Het gezin van Sagar is een uitzondering in Tadzjikistan. Het land telt vele gebroken gezinnen, moeders brengen hun kinderen vaak alleen groot. Tot 1991 maakte Tadzjikistan deel uit van de Sovjet-Unie, wat nog te zien is aan de wegen en de waterleidingen, en te merken is aan het elektriciteitsnet, dat alleen in de grote steden af en toe werkt. Scholen zijn niet verwarmd. In het dorpje Jiliki steekt Faristka, in een steenkoud schoolgebouw, haar verkleumde vinger op. Ze mag van de onderwijzer buiten even opwarmen in de winterzon.
Tadzjikistan was tot 1991 de armste regio van de Sovjet-Unie, en is sindsdien het armste land van Centraal-Azië. Van 1992 tot 1997 was het land verwikkeld in een burgeroorlog, die 100.000 mensen, vooral mannen, het leven kostte.
De gevolgen van de gevechten zijn nog steeds van invloed op de economie van Tadzjikistan. Volgens het ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties leeft ruim 40 procent van de bevolking onder de armoedegrens, en is het land afhankelijk van buitenlandse hulp. Economisch is alles er onzeker door corruptie en wanbeheer.
De echtgenoot van Gulchehra Boboeva trok naar de Russische hoofdstad Moskou, net als 600.000 andere mannen uit Tadzjikistan, op zoek naar werk. Hij vond, als ingenieur, werk als chauffeur op een vrachtauto en vervoert cola. Het paar kreeg vier kinderen, maar hun huwelijk hield geen stand.
Gulchehra Boboeva studeerde medicijnen, vond werk in de Tadzjiekse hoofdstad Dusjanbe en woont daar in een kleine flat. Ze kan daardoor niet voor haar vier kinderen zorgen. Haar oudste zoon, Valiev Shahboz (19), woont bij haar ex-echtgenoot in Moskou en studeert in de Russische hoofdstad luchtvaarttechniek, haar drie andere zonen, Valiev Shokhruch (16) en de tweeling Kulov Tohir and Kulov Zohir They (12), groeien op bij hun oma, op vijf uur rijden van Dusjanbe. Gulchehra ziet haar kinderen alleen op feestdagen.
In Hamatarosh wonen Farzane (7) en Jomie (6) en Bibi Chamoi (1). Ze leven met hun vader en hun moeder en twee andere gezinnen (vijftien personen in totaal) op de boerderij van opa en oma, tussen de besneeuwde bergen van Tadzjikistan. De familie bezit tien schapen en drie koeien, waarvan er één melk geeft.
Wangop (32) vertelt dat zijn broer twee jaar geleden trouwde en zijn bruid meteen in het familiehuis achterliet om in Moskou de rekening van de bruiloft terug te verdienen.
Ondertussen houdt Wangop de boerderij van de familie draaiend. „De boerderij levert het voedsel dat nodig is, en als er kleding of schoenen moeten worden aangeschaft, wordt een van de beesten verkocht. Maar het is moeilijk om in de winter, op de besneeuwde hellingen van de bergen, voldoende eten te vinden voor de dieren.”
Wangop bereidt zich voor op een strenge winter. Hij graaft de worteloogst in op het land, appels bewaart hij op zolder. Hooi voor de beesten brengt hij ook naar de zolder van de boerderij, waar het de boerderij enigszins isoleert tegen de kou.
Wangop is begonnen met de bouw van een eigen onderkomen, een paar honderd meter verderop. De verantwoordelijkheid voor vier gezinnen drukt zwaar op hem. Hij hoopt dat zijn vader toestemming zal geven de nieuwe woning te betrekken, maar die weigert tot nu toe zijn zoon te laten gaan.
Sadbarg (24) is lid van een vrouwengroep in het dorp Zarbdor. Ze vertelt vol schaamte dat ze door haar man is verstoten en daardoor met haar twee kinderen, Nashimjon (4) en Mahina (2), weer bij haar ouders woont. „Mijn schoonmoeder stuurde de vrouwen van haar drie zonen het huis uit, want ze kon niet met hen door één deur”, zegt Sadbarg.
Ze kon geen kant op toen ze op straat werd gezet, het is in Tadzjikistan een schande als je huwelijk op de klippen loopt. Ten einde raad klopte Sadbarg bij haar ouders aan, een noodoplossing. In het ouderlijk huis heeft ze geen rechten, alleen plichten: ze werkt hard en levert het geld dat ze verdient in bij haar vader. „Het is moeilijk om alleen te zijn en je kinderen in je eentje groot te brengen”, verzucht Sadbarg. „Het lukt me net hen in leven te houden, maar ik wil hun graag iets extra’s meegeven: ik zou hun graag een opleiding geven.”
Deze dag worden de kinderen van Sadbarg geregistreerd, zodat ze naar school kunnen. Ook krijgen ze mutsjes uitgereikt die tijdens de actie ”Grannies on tour” in Nederland zijn gebreid. Die zijn gewild, want ze houden de kinderen warm.
Een speciale vrouwengroep van hulporganisatie Save the Children steunt Sadbarg in de moeilijke periode. Sadbarg spaart stiekem voor een eigen woonruimte. „Ik wil graag zelfstandig wonen, zodat ik minder afhankelijk ben van mijn ouders en broer”, zegt ze.