„Wijs vragen van jongeren niet af”
EDE – Treed pubers die vragen stellen, niet afwijzend tegemoet. Een periode van twijfel kan juist belangrijk zijn om later een vaste, doordachte overtuiging te hebben. Maar voor opvoeders is het wel spannend: in welke richting ontwikkelt deze jongere zich?
Het waren enkele conclusies en aanbevelingen tijdens een workshop over reformatorische jongeren, donderdag tijdens een studieconferentie in de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) voor leraren godsdienst en levensbeschouwing.
De docenten –vrijwel allemaal van buiten het reformatorisch onderwijs– bezonnen zich sa- men met jongerenwerkers en CHE-studenten op het thema ”Revival van religie?”
Identiteit bewaken
Tijdens de workshop ”Refojongeren in een opengebroken wereld” beschreef drs. J. A. Schouls, docent aan de Pieter Zandt scholengemeenschap in Kampen, de reformatorische gezindte. Ze heeft een waarheid die als onopgeefbaar fundament wordt beschouwd. In theologisch opzicht gaat het om de persoonlijke toe-eigening. Naast overdracht van de leer is de persoonlijke ervaring –de bekeringsweg– van belang.
Er is sprake van sociale afzondering, ook om de identiteit te bewaken. De grenzen van de groep worden in de gaten gehouden en daarbij is er de neiging om hetgeen bedreigend is, zwaarder neer te zetten dan het feitelijk is. In een seculiere omgeving hebben reformatorische mensen de neiging wat op de achtergrond te blijven, omdat ze denken dat ze als achterlijk worden beschouwd.
Ondertussen is er veel in beweging, zei de Kamper docent. Hoe gesloten de zuil mag lijken, in mediagedrag wijken reformatorische jongeren niet af van hun seculiere leeftijdgenoten. In groten getale doen ze ook mee aan het uitgaansleven.
Schakelen
Jongeren lijken moeiteloos te ”schakelen” tussen de wereld van kerk en catechisatie en de rest van hun leven, die er heel anders uitziet. Het is de pedagogische opdracht, ook voor godsdienstdocenten, om voor de jongeren de geloofstraditie en de alledaagse werkelijkheid met elkaar te verbinden.
Schouls relativeerde de spanningsvelden die hij schetste tegelijkertijd: „Bovenbouwleerlingen van de Pieter Zandt gaan in drietallen naar een openbare school om zich te presenteren. Je ziet dat de onderlinge cohesie opeens belangrijk wordt als ze met anderen in aanraking komen. Er is dus wel degelijk verbondenheid en betrokkenheid rond de eigen identiteit, ook al schoppen ze er op andere momenten tegenaan.”
Schouls constateerde „veel experimenteergedrag” onder reformatorische jongeren. „Dat zie je bijvoorbeeld terug in het bezoeken van niet-kerkelijk gebonden activiteiten als Jijdaar! en Heart Cry. Een aantal culturele aspecten van de eigen kring wordt gerelativeerd. Men vraagt: Waar staat dat in de Bijbel? Die Bijbel is kennelijk onaantastbaar; dat vind ik mooi.”
Er is een groot potentieel aan positief betrokken jongeren. Als zij de ruimte en de kansen krijgen om minder traditioneel te spreken en te doen, zou dat toe te juichen zijn, vond Schouls.
Dualisme
Een workshopdeelnemer wees op de regionale verschillen tussen jongeren. „Kampen is geen Barneveld.” Een ander vroeg zich af of de verschuivingen wel zo nieuw zijn. „Het intrigeert me dat nogal wat kader in de middenorthodoxie uit de orthodoxe hoek komt. Die mensen zijn dertig, veertig jaar geleden overgestapt.”
Nieuw is volgens Schouls dat jongeren zo gemakkelijk aspecten uit de kerkelijke en seculiere wereld in hun leven combineren. Een docent wees er echter op dat er vroeger ook dualisme was: „Er werden inleidingen tegen dingen gehouden waaraan jongeren vervolgens massaal deelnamen.”
Knip-en-plakreligie: stel je eigen godsdienst samen
In de jaren zestig en zeventig werd gedacht dat religie steeds meer zou verdwijnen. Het is echter volop actueel. Maar wel anders dan vroeger.
Religieonderzoeker dr. M. Klaver zei dat tijdens de CHE-conferentie. Ze sprak over ”Verschuivingen in de geloofscultuur in Nederland”. „Instituten als de kerk verliezen betekenis. Religie wordt individualistischer en meer ervaringsgericht. Het godsbeeld verandert: van Rechter naar beste Vriend. Er wordt gesproken over een knip-en-plakreligie: je stelt je eigen godsdienst samen. Een geloofstraditie wordt niet meer op basis van een gezagsrelatie toegeëigend, maar alleen op grond van eigen overtuiging.”
Dus is de vraag actueel hoe je religie overdraagt, zei Klaver. „Ongeveer 80 procent van de jongeren zegt regelmatig te bidden. Dat is heel veel. Velen zijn dus wel religieus actief, maar vaak buiten de instituties. Ze beleven religie bijvoorbeeld op festivals, conferenties en bij andere aanbieders op de relimarkt.”
De kerk was de schatbewaarder van de religie, stelde Klaver. „Nu de kerk krimpt, zie je dat religieuze symbolen worden overgenomen door de populaire cultuur, maar zonder samenhang. Het is de taak van godsdienstdocenten om jongeren te helpen het overkoepelende verhaal te vinden.”