Parels voor de zwijnen
De verdraagzaamheid van de seculieren tegenover het christelijk geloof verschrompelt. Er is al vaker geschreven over de seculiere storm die op til is. Onze reactie? We werpen een denktank in de strijd. We plannen een serie apologetische boeken. Onze inspanningen om de wereld te bereiken met de Bijbelse boodschap verdubbelen we. We organiseren eigen mediatrainingen en zoeken de leeuw op in zijn eigen hol. Reformatorische opinieleiders verschijnen steeds vaker op radio en tv. En niet alleen bij de Evangelische Omroep.
De intenties zijn goed. De Bijbelse boodschap gedijt juist in de smurrie van onze samenleving. Het is een boodschap voor fraudeurs en prostituees, maar ook voor atheïstische scherpslijpers. Voor God bestaan er geen hopeloze gevallen. Maar toch. Toch is het Woord van God zo zwak, dat het zich laat beschimpen en verwerpen. Het erkent de diepe weerstand en duldt die. Voor het Evangelie bestaan er blijkbaar onmogelijkheden. Voor fanatieke ideologen geldt dit niet. Zij erkennen geen grenzen of onmogelijkheden. Voor de volgelingen van Christus ligt dat anders. Zij willen niet koste wat het kost sterk zijn, waar het Woord zwak wil zijn.
Wij moeten beseffen dat onze opdracht om de wereld te bereiken met de Bijbelse boodschap begrensd is. Als wij die grenzen negeren, zal het uitdragen van Gods Woord zich verwoestend tegen ons keren. Dat leert Mattheüs 7:6. Als wij het heilige geven aan honden en parels werpen voor de zwijnen zullen zij ons verscheuren, zonder dat er enig positief effect wordt gesorteerd.
Dit opdringen en nalopen is een nutteloze en gevaarlijke bezigheid. Nutteloos, omdat de zwijnen geen besef hebben van de parels die ze voor hun snuit geworpen krijgen. En omdat ze de waarde ervan niet inzien, roept ons aandringen irritatie en woede op. Als we de genade te grabbel gooien voor de wereld vervelen we hem slechts. Uiteindelijk zal de wereld zich met geweld keren tegen degenen die aan hem opdringen wat hij niet wil hebben. Ook christelijke politiek kan hier contraproductief uitpakken.
Het uitdragen van de Bijbelse boodschap kan dus in bepaalde omstandigheden vergeefs en gevaarlijk zijn. Het kan ertoe leiden dat christenen zonder nut of noodzaak verteerd worden door de woede van de verstokten en de verblinden. Hiertoe zijn christenen niet geroepen. Dat toont Mattheüs 10, waar de discipelen het stof van hun voeten mogen schudden in plaatsen waar Gods Woord niet welkom is.
Trappen wij in deze valkuil? Gooien wij parels voor de zwijnen? Die conclusie mag niet te snel worden getrokken. Het zou ons vrome vlees erg goed uitkomen om de wereld de wereld te laten. Maar tegelijkertijd mogen we de vragen die de Bijbel aanreikt wel stellen. Ooit moest in Nederland de boze geest wijken voor het Evangelie. Het heidendom en de duistere machten moesten ons huis uit. Nu wij God echter vaarwel hebben gezegd, komen de demonen weer terug. Boze machten nemen ons land in bezit. Krachtiger dan ooit. De hel is los.
De vraag is of wij uit bezorgdheid over een seculiere storm deze context voldoende peilen en of wij niet onze toevlucht nemen tot acties en middelen die in Bijbels licht onwenselijk zijn. Ligt de oplossing echt in het opvoeren van onze presentie in de seculiere massamedia? Of maken wij ons dan ook schuldig aan het te grabbel gooien van het Evangelie, waarbij wij het onheil over onszelf afroepen? Moet de christelijke boodschap worden vertolkt via Pauw en Witteman? Of via grote billboards met Bijbelteksten? Ik denk het niet.
Hoe bereiken wij dan de verstokten en de verblinden? Na Mattheüs 7:6 volgt het zevende vers. Dit vers gaat over de kracht van het gebed. Als wij de anderen niet kunnen bereiken, moeten wij aankloppen bij God. Er is geen andere weg tot deze naaste dan door het gebed.
Dat bidden vinden wij niet zo spectaculair. Het levert ook geen publiciteit op. Maar de belofte die aan christenen in het gebed is geschonken, is de grootste macht die ze hebben.
De auteur is beleidsmedewerker voor de SGP-fractie in de Tweede Kamer. Reageren? gedachtegoed@refdag.nl