Nieuwjaarsboodschap zorginstelling net iets te vaak commercieel getoonzet
Toen ik enkele weken geleden de aandacht vestigde op de nieuwjaarsboodschap van zorginstellingen, had ik niet kunnen denken dat ik zo snel zelf in de keuken van zo’n organisatie zou kijken. Zo rond het tijdstip waarop u vorige week zaterdag de krant uit de bus haalde, moest mijn vrouw in allerijl met een bacteriële hersenvliesontsteking in het ziekenhuis worden opgenomen. Op dit moment gaat het gelukkig weer de goede kant op, maar dat was bepaald niet vanzelfsprekend. Bij binnenkomst had ze volgens nader onderzoek extreem veel ‘foute’ cellen in haar lichaam. Zoiets had de arts nog nooit gezien. Als je dat te horen krijgt, kun je alleen maar verwonderd en dankbaar omhoog kijken wanneer het goed afloopt.
Ik schrijf wat de zorg betreft zodoende een klein beetje uit ondervinding. Waar het de vorige keer over ging, was dat er in deze sector een trend van verzakelijking en commercialisering is waar te nemen. Toewijding en liefdevolle zorg dreigen verdrongen te worden door uitdagingen, kansen en winstdoelstellingen.
Naarmate het stof in mijn privésituatie deze week wat was neergedwarreld, ga je zo’n ziekenhuis tegen die achtergrond observeren. Wat me daarbij vooral opviel, is het grote verschil in sfeer tussen de verschillende afdelingen. Het ene uiterste is in mijn waarneming de intensive care, waar vaak helemaal geen contact tussen patiënten en zorgverleners mogelijk is. Artsen die aan zo’n afdeling zijn verbonden, zijn –vergun me de uitdrukking– een soort chef van de werkplaats. Die denken in uitkomsten van metingen, reparatiemogelijkheden, in de toepassing van allerhande hightech en verder wegen ze af of de inzet van middelen nog wel zinvol is. Op de achtergrond speelt dan ook nog het gegeven dat ieder bed telt en dat er bij voorkeur altijd een of twee vrij zijn voor nieuwe patiënten. Ik zeg daar geen kwaad woord over. Het kan niet anders dan op die manier.
Aan de andere kant van het spectrum zit een afdeling als neurologie. Daar draait het vooral om de functies die een mens onderscheiden van een dier. Allerlei vaardigheden die iemand nodig heeft om echt mens te kunnen zijn, staan daar centraal. Artsen op zo’n afdeling kunnen alleen goed functioneren als ze veel gevoel hebben voor de menselijke, de humane kant van het bestaan. Over zo’n afdeling maak ik me dan ook weinig zorgen. De top van een ziekenhuis kan nog zo tamboereren op targets, productiecijfers, ambities en efficiency, de zorgverleners op een dergelijke afdeling zullen vrij onverstoorbaar doen wat ze denken te moeten doen. Liefde, aandacht en invoelingsvermogen is voor hen net zo vanzelfsprekend als ademhalen.
Dat ligt heel anders bij de intensive care en aanverwante afdelingen. Als de top van een instelling de daaraan verbonden zorgverleners onder druk zet, is dat hoogst riskant. Zij kunnen in principe functioneren met uitgeschakelde emoties. Soms moet dat ook, maar het dient zeker niet van bovenaf gestimuleerd te worden. Dan wordt de zorg ontmenselijkt en zijn patiënten inderdaad net als auto’s in plaats van mensen.
Dat alles is een lange aanloop naar de respons op de oproep aan de zorgverleners onder de lezers om nieuwjaarsboodschappen in te sturen. In de eerste plaats dank voor de vele reacties. Ze zijn buitengewoon leerzaam. Het beeld is gelukkig niet al te zwartgallig maar mijn vrees werd toch net iets te vaak bewaarheid. Een sprekend voorbeeld is de brief van Erasmus MC (Dijkzigt, Daniel den Hoed en Sophia) te Rotterdam. Hoewel de patiënt zeker aan bod komt, staat er vooral een hoop blabla in. Het gaat er om „succesvol” te zijn en „met elkaar in verbinding te blijven.”
De heren van de Erasmustop kan ik alleen maar aanraden om eens op bezoek te gaan bij het bekende Ikaziaziekenhuis in diezelfde stad. Daar schreef de directeur aan het personeel: „Dat het Licht van het kerstfeest ons zal inspireren om ook in 2013 betrokken zorg te verlenen. In de motivatie voor dit werk zijn we met elkaar verbonden.” Als begeleidende tekst krijgt het personeel een citaat mee uit Psalm 36: „In Uw licht zien wij het licht.”
Nu zal ook aan dit ziekenhuis wel van alles mankeren, maar ik werd toch warm van die brief. Niks geen grote verhalen, maar terug naar de bron. De directeur van het ziekenhuis blijkt arts te zijn. Dat kan geen toeval zijn. Het lijkt er verdacht veel op dat Bob Smalhout ook hier weer gelijk heeft, zij het dat het aansturen van een ziekenhuis een vak apart is. Dat leer je niet op een doktersopleiding.
Het Ikazia heeft een protestants-christelijke signatuur en dat zal zeker iets met die warme woorden te maken hebben, maar ik wil waarschuwen voor al te snelle conclusies. Zorgkolos Charim in Veenendaal heeft een soortgelijke identiteit maar wat het personeel daar van de raad van bestuur meekreeg aan nieuwjaarsboodschap, doet pijn aan de ogen. „Samen hebben we in het afgelopen jaar hard gewerkt om Charim beter te maken.” Daar zal in 2013 verder aan worden gewerkt. Veel meer staat er eigenlijk niet in.
Om die reden lijkt me dat behalve Charim ook de top van deze instelling beterschap nodig heeft.