Opinie

Wie roept PvdA tot de orde?

Het is raadselachtig waarom christenen binnen de PvdA zich niet roeren nu religie uit de Nederlandse samenleving dreigt te worden verbannen, vindt dr. ir. Jan van der Graaf.

12 January 2013 20:12Gewijzigd op 15 November 2020 01:17
Het stichtingscongres van de PvdA in Hotel Krasnapolsky te Amsterdam op 9 februari 1946. Foto Spaarnestad
Het stichtingscongres van de PvdA in Hotel Krasnapolsky te Amsterdam op 9 februari 1946. Foto Spaarnestad

Het gedwongen huwelijk van VVD en PvdA brengt in korte tijd bastaardkinderen voort. Het inderhaast gevormde kabinet haast zich vooral om religie effectief naar achter de voordeur te verbannen. Toen de VVD in de regeringsverklaring de bocht te kort had genomen, kwam de achterban krachtig in het geweer. Toen ging het vooral om de centen. Maar waar blijft de tegenstem binnen de PvdA? Ik bedoel dan de stem van een specifiek deel van haar achterban. En dan denk ik met name aan immateriële zaken, die van hoge waarde zijn voor de samenleving.

Bij de oprichting van de PvdA in 1946 braken christenmensen vanuit de confessionele gelederen, vooral vanuit de Christelijk Historische Unie, door naar die partij. Ze verenigden zich nog in een rooms-katholieke of protestants-christelijke werkgemeenschap (PCWG), maar wezen beginselpolitiek af. Het moest gaan om politiek op grond van het ”Gebot der Stunde” (gebod van het uur), gaande „van beslissing tot beslissing.”

Bekende theologen, zoals ds. J. J. Buskes, ds. M. Groenenberg en ds. K. H. Miskotte, liepen voorop in de Doorbraak. Wel waren er onder hen, zoals Buskes, die zich sterk bleven beijveren voor christelijk onderwijs. Later was de inmiddels overleden dr. A. A. Spijkerboer een prominent. Dat waren geen vrijzinnigen maar voornamelijk theologen die geraakt waren door de theologie van Karl Barth. Ze verwierpen confessionele politiek en werden daarom krachtig bestreden vanuit de confessionele partijen, die zich na de oorlog weer fier present stelden.

De teleurstelling om de Doorbraak liet niet lang op zich wachten. De inbreng vanuit het Evangelie bleek miniem te zijn. Sommigen keerden zich teleurgesteld af. Op dit moment bestaat nog een Banning Werkgemeenschap. Maar, al heten ze vandaag niet meer zo, nog steeds kent de PvdA christenen van dat type in haar gelederen. De vraag is echter of er nog christelijke inbreng is in de PvdA, of zelfs mogelijk is.

Omroep

Het is mij een raadsel waarom ze zich niet roeren, nu religie uit de samenleving dreigt te worden verbannen naar achter de voordeur. Ze hebben al moeten slikken dat ontwikkelingssamenwerking wordt teruggedrongen. Maar nu moeten ook de religieus gebonden omroepen met een missie (IKON, ZvK, RKK, Joodse Omroep) het ontgelden. Waar blijven nu de oude nog resterende doorbraakmensen of de nieuw aangeschovenen? En de Banning Werkgemeenschap? Of bestaat die nog slechts uit oude heren die van tijd tot tijd genoeglijk om het haardvuur gezeten een pijp roken?

Wie werpt er binnen de PvdA nog de vlam in de pan, nu de overheid de mogelijkheden afsnoert om de Boodschap in het publieke domein uit te dragen, inclusief de publieke prediking van de gerechtigheid? Lijkt me actueel Gebot der Stunde. Waar zijn figuren als Spijkerboer, die dunkt me hartstochtelijk voor de draad zou zijn gekomen?

Binnen de PvdA heeft zich gaandeweg een seculiere doorbraak voltrokken, die haaks staat op de naoorlogse Doorbraak, hoe men die ook wil waarderen. Het geluid van christenen wordt niet meer gehoord. Dan gaat het niet alleen om de omroepkwestie. Als de wet op de zondagsrust wordt geschrapt, zal bijvoorbeeld in allerlei situaties kerkgang worden bemoeilijkt en zal het gelaat van de samenleving nog verder verkleuren. Waarom horen we doorbraakchristenen binnen de PvdA daar niet over?

Zo ontwikkelt de PvdA zich tot een antireligieuze partij, in het voetspoor van de christenvijandige D66. In ieder geval lijkt christen-zijn binnen de PvdA een krachteloos of zouteloos zaakje te zijn geworden. Van de VVD valt hier helemaal niets te verwachten. Hoe zal het ook gaan met de vrijheid van onderwijs?

Zelfkritiek

Ik kijk echter ook naar een andere kant. Over allerlei religieus bepaalde waarden, die worden weggesneden of onder bedreiging staan binnen de samenleving, wordt in orthodox-christelijke kring niet aflatend de staf gebroken: rituele slacht, besnijdenis, wet op de godslastering, de weigerambtenaar, benoemingsrecht. Maar inzake het besluit om de kleine religieuze omroepen hun stem te ontnemen blijft het stil.

Dat staat in schril contrast met bijvoorbeeld de weigerambtenaar die permanent langskomt. Zeker, het gaat daar om een principiële kwestie, die echter in de praktijk imaginair is. Men realiseert zich kennelijk niet dat de eliminering van de kleine religieuze omroepen een veel grotere impact heeft maar wel uit dezelfde achtergrond voortkomt: religie naar achter de voordeur.

In het verweer tegen het weren van religie in het publieke domein dient verder te worden gekeken dan de eigen principiële neus lang is. Dat is al wel gebleken toen orthodoxe christenen zich samen met Joden hebben verzet tegen het verbod op religieus slachten. Dat zou ook moeten gelden voor het verzet om religieuze omroepen te elimineren, van welke couleur die ook zijn.

Vandaag wordt vrijheid van godsdienst als hoog item opgevoerd. Maar als we dr. Paul Cliteur mogen geloven, gaat die ook beperkt worden. Dan zal verzet niet alleen het eigen belang mogen dienen. Dan gaat het ook om lot- en bondgenootschappen.

De auteur is oud-algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer