Moslimmilitair laakt cultuur bij Defensie
UTRECHT – Een cadet van de Koninklijke Militaire Academie (KMA) in Breda beschuldigt zijn collega’s van discriminatie op grond van afkomst en religie. De KMA ontkent de meeste beschuldigingen.
Dat bleek dinsdag tijdens een zitting van het College voor de Rechten van de Mens (de voormalige Commissie Gelijke Behandeling) in Utrecht.
De militair, een moslim van Turkse afkomst die inmiddels in een ontslagprocedure zit, had de zaak aangespannen nadat hij naar eigen zeggen jarenlang gediscrimineerd werd bij de KMA.
Zo zou een meerdere tegen de cadet hebben gezegd dat de KMA „een arisch instituut” is „en daar ben ik echt trots op.” Ook zouden er vernederende seksuele grappen zijn gemaakt over de profeet Mohammed en diens vrouw Fatima.
Behalve door een advocaat werd de Turks-Nederlandse cadet bijgestaan door rechtssocioloog Ben Sloot van de Open Universiteit. „Toen ik voor het eerst vernam van dit verhaal, dacht ik bijna dat ik standaardteksten te horen kreeg over discriminatie”, zei hij gisteren tijdens de zitting.
Volgens hem en de betrokken militair is discriminatie van minderheden bij de KMA een veel vaker voorkomend probleem. Dat werd bevestigd door een getuige in de zaal, een Iraakse Nederlander die eerder een opleiding aan de KMA volgde maar daar vormen van discriminatie ondervonden zou hebben die „nog tien keer erger” waren.
Ook verwezen de klagers naar een rapport uit 2010, waaruit blijkt dat binnen Defensie juist op de officiersopleidingen (de KMA in Breda en het KIM in Den Helder) vaak sprake is van ongewenst seksueel gedrag en pesten.
De KMA neemt de zaak serieus: het opleidingsinstituut werd gisteren bij de behandeling onder anderen vertegenwoordigd door de commandant, kolonel De Vos. Die liet weten zich niet te herkennen in de meeste beschuldigingen van de cadet.
De commandant gaf desgevraagd aan niet te kunnen zeggen dat er nooit een opmerking is gemaakt in de richting van de militair, maar wel dat er sinds 2010 al veel is veranderd. „Ook merk ik dat mensen nu eerder over discriminatie spreken, terwijl dat vroeger een vertrouwensbreuk heette.”
Uitspraak volgt op 5 maart.