Opinie

Wonderlijk gemaakt

Hij is een vrij lange man. Ik schud zijn hand en hij neemt plaats. Voorzichtig legt hij een map op tafel. ”Normaal ontwikkeld”, staat er op de kaft. De man heeft het voorkomende van een vertegenwoordiger, een echte verkoper. Hij duwt de lijvige map naar me toe.

Maarten Brand
8 January 2013 10:49Gewijzigd op 15 November 2020 01:12

„Is dit de eerste versie?” vraag ik. „Jazeker”, knikt hij. „Vroeger heette die methode ”Wonderlijk gemaakt””, zeg ik. Hij trommelt zachtjes met zijn vingers op de tafel tussen ons in. „Wonderlijk gemaakt?” vraagt hij met opgetrokken wenkbrauwen. „Serieus?” „Ja”, zeg ik. „Nooit van gehoord?” Hij schudt zijn hoofd en laat een denkrimpel toe, alsof hij mij het idee wil geven dat hij werkelijk zijn best doet het zich te herinneren.

„We zijn het in elk geval wel”, ga ik verder. „Wat zijn we?” vraagt hij. Ik zeg: „Wonderlijk gemaakt.” Hij zegt: „Hoezo wonderlijk, dan? Gemaakt, daar 
kan ik nog wel inkomen.” „Hoe bedoel je, ge-
maakt?” vraag ik vlug. „Ja”, bromt hij, „dat hoef 
ik jou hopelijk niet te vertellen.” En met een plotseling over zijn gezicht glijdende glimlach zegt hij: „Nou, daar, lees je wijzer.”

„Wat moeten deze twee heren voorop?” vraag ik, tegen beter weten in. Zijn gezicht staat plotseling nors, zijn voelsprieten zijn geraakt. Hij veronderstelt dat ik bijna, bijna, bijna artikel 1 aanraak. Hij weet dat hij een wereldje binnengestapt is waar hij voor gewaarschuwd is door normaal gemaakte mensen. Althans, ze zijn… gemaakt normaal. En toch, in het woordje ”normaal” ontdek ik nog steeds het woordje ”norm”, dus er blijft hoop.

„Zitten er ook werkbladen bij?” vraag ik. Hij schuift, aandachtig weer, naar voren en knikt ijverig. „Ziet u maar”, zegt hij terwijl hij een serie stevige, kartonnen bladen achter uit de map tovert. „Kijk, hier moeten de kinderen dingen uitknippen.” „Ah, mogen ze dingen uit de methode knippen?” zeg ik begrijpend. Hij knikt, maar veert ineens overeind en kijkt me vorsend aan. „Wat zei u daar?” zegt hij met ogen boordevol artikel 1.

Vlug bekijk ik de werkbladen verder. „Maar wat als ze nog niet zo goed kunnen knippen?” probeer ik toch maar weer. Hij zucht, heel diep. „Als ze normaal ontwikkeld zijn, moeten ze daar wel uit kunnen komen”, bromt hij zo beleefd mogelijk. „En wie bepaalt wát ze er uit mogen knippen?” vraag ik. Hij fronst zijn wenkbrauwen, opent zijn mond om iets te zeggen.

Dan springt hij overeind, rukt de werkbladen uit mijn hand, propt ze in de map en doet hem met een klap dicht. „Weet je wat?” snauwt hij, „u kríjgt de methode niet eens. Gaat u maar lekker verder met uw ”Wonderlijk gemaakt” uit de negentiende eeuw.”

De deur slaat met zo’n klap dicht dat het schilderijtje van de schaapherder naar beneden valt. Ik raap het op en bekijk het een tijdje. Wat zou de goede Herder willen dat we doen?

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer