EU wil meer uitgaven voor infrastructuur
De Europese Commissie dringt aan op forse investeringen in de verkeersinfrastructuur en in wetenschappelijk onderzoek. Een dergelijke impuls zal leiden tot een hogere economische groei in de toekomst.
Brussel heeft een lijst opgesteld van 29 zogeheten Transeuropese Netwerken (TEN’s) die met voorrang gerealiseerd zouden dienen te worden. Ze sluit aan bij een soortgelijke opsomming uit de jaren negentig van de toenmalige Europese Commissie onder leiding van Delors en bevat dan ook een aantal reeds voltooide of inmiddels in uitvoer zijnde werkzaamheden, zoals de aanleg van brug over de Oresund tussen Denemarken en Zweden en, in ons land, van de Betuwe- en de hogesnelheidslijn.
Met de voortgang van de projecten, die in 2020 afgerond moeten zijn, is een totaalbedrag gemoeid van zo’n 220 miljard euro. De financiering vormt een belangrijk knelpunt. Commissaris De Palacio (Transport) verlangt daarom in de volgende meerjarenbegroting van de EU, die in 2007 in werking treedt, een aanzienlijke uitbreiding van de beschikbare middelen om subsidies op dit terrein uit te delen. Zij zal verder bijdragen uit de private sector aanmoedigen. De Europese Investeringsbank (EIB) heeft toegezegd tot 2010 rond 50 miljard euro aan leningen te verstrekken.
Voorzitter Prodi spreekt van „een routekaart voor actie.” Hij verwacht dat de realisering van de plannen zal resulteren in een jaarlijkse extra economische groei van ruim 0,2 procent. De voorstellen staan half oktober ter discussie tijdens de top van de regeringsleiders in Brussel.
Prodi hamerde gisteren tevens op de noodzaak om ook de investeringen gericht op onderzoek en ontwikkeling te intensiveren. Hij herinnerde eraan dat de lidstaten zich hebben vastgelegd op het streven om de uitgaven voor dit doel te laten stijgen tot elk jaar 3 procent van het bruto binnenlans product (bbp). „Het nakomen van die afspraak is nog belangrijker voor versterking van de economie dan de verbeteringen in de infrastructuur”, benadrukte Prodi.