Reizen zonder Geert Mak
Er zijn boeken die je onmiddellijk in hun greep hebben en die je ademloos uitleest. Dat overkwam me bij het nieuwste boek van Geert Mak, ”Reizen zonder John. Op zoek naar Amerika”. Toch blijf ik na lezing met een aantal vragen zitten. Is het boek een goede gids als we op zoek gaan naar het ”echte” Amerika, of kunnen we beter reizen zonder Geert?
Wie de boeken van Geert Mak kent, weet dat veel van zijn werk zich bevindt op het snijvlak van reisverhalen en een kennelijke liefde voor geschiedenis. Dat geldt zeker ook voor ”Reizen zonder John. Op zoek naar Amerika”.
Het bijzondere is dit keer dat Mak verslag doet van een reis door Amerika die ongeveer langs dezelfde route gaat als de tocht van de befaamde Amerikaanse schrijver John Steinbeck (1902-1968) vijftig jaar eerder. In 1960 maakte deze Nobelprijswinnaar een soort ontdekkingstocht dwars door het toenmalige Amerika. Hij werd daarbij vergezeld door zijn poedel Charley.
Het moet een merkwaardig gebeuren zijn geweest: een wat somber ogende man die in een GMC-truck door Amerika rijdt en over de ontwikkelingen in dat land voortdurend in gesprek is met zijn poedel. Maar laten we wel zijn: de meeste beroemde schrijvers of schrijfsters hebben –zacht gezegd– enige merkwaardige trekjes. Zonder dat soort trekjes schijn je niet beroemd te kunnen worden, wat dat ook moge betekenen in het licht van de eeuwigheid.
Steinbeck noemt het verslag van deze tocht: ”Reizen met Charley” en voegt daaraan in de jaren 60 van de vorige eeuw nog een aantal nabeschouwingen toe. Ze gaan over het typische verschijnsel van „de Amerikaan” of „het amerikanisme” en zijn nog steeds de moeite waard om te (her)lezen.
Wanneer Geert Mak de tocht van Steinbeck nareist, gaat hij voortdurend in discussie met zijn illustere voorganger. Hierbij rijzen vragen als: Wat is er de afgelopen halve eeuw in de Amerikaanse steden en dorpen veranderd? Welke dromen joegen de Amerikanen de afgelopen eeuwen na en wat is daarvan terechtgekomen? Vooral na de Tweede Wereldoorlog werden de Verenigde Staten van Amerika door velen beschouwd als een soort ”Beloofde Land” waartegen de hele wereld opkeek. Wat is er vandaag nog van dat visioen overgebleven?
Het antwoord van Geert Mak op deze vragen is vaak beduidend negatiever en kritischer dat van Steinbeck in 1960. Vandaar ook de titel van zijn boek: ”Reizen zonder John” (Steinbeck). En ik moet eerlijk zeggen dat Mak in zijn analyse doorgaans gelijk heeft. Zijn beschouwingen over de politieke, culturele en economische ontwikkelingen in de Verenigde Staten in de tweede helft van de vorige eeuw zijn veelal stevig onderbouwd en zeer ter zake.
Braaf
Niettemin zijn er bij zijn visie wel een paar vragen te stellen. De eerste raakt zijn typering van Canada en de Nederlandse immigranten die zich daar vooral in de jaren na de Tweede Wereldoorlog vestigen. John Steinbeck is in 1960 van plan om in de buurt van de Niagarawatervallen de grens tussen de VS en Canada over te steken en door het zuiden van de provincie Ontario in de richting van Michigan te reizen. Dat kan echter niet doorgaan omdat zijn poedel Charley niet is ingeënt en dus niet in Canada wordt toegelaten. Voor Geert Mak gelden deze bezwaren echter niet. Hij reist dus wél door Canada, langs de noordrand van het Eriemeer.
Wat in zijn reisverslag onmiddellijk opvalt is de verandering in toon. Terwijl hij eerder fraaie beschrijvingen geeft van de (herfst)natuur in het noordoosten van de Verenigde Staten en welwillend spreekt over het wel en wee van de mensen die hij daar tegenkomt, wordt zijn toon nu ineens scherp. Het bezoek aan de Canadese kant van de Niagarawatervallen wordt door hem afgedaan als vooral „erg toeristisch” (waar natuurlijk wel iets van waar is). En verder is Canada vooral „braaf” en een „net en fatsoenlijk land.” Dat beoordeelt Mak overigens niet positief. Vergeleken met het wat rauwe en dynamische van de Verenigde Staten kan het ‘nette’ van het zuiden van Canada weinig genade vinden in zijn ogen. Hij wekt op zijn minst de suggestie dat dit samenhangt met ‘het nette’ van de vele Nederlandse immigranten van wie hij de namen leest op de postbussen aan de kant van de weg.
Gemiste kans
Als voormalige Nederlandse immigrant in Canada (1981-1988) voel ik me hierdoor uiteraard aangesproken. Naar mijn mening doet Mak de Nederlandse immigranten in Noord-Amerika onrecht doordat hij zich niet echt in hun achtergronden en in hun strijd om het bestaan verdiept heeft.
Het is op zijn minst opmerkelijk dat klassieke boeken over Nederlandse immigranten in Noord-Amerika in de zeer uitvoerige literatuurlijst van Mak ontbreken. Zo mis ik het monumentale werk van Jacob van Hinte, ”Nederlanders in Amerika” of de vaak ontroerende verzameling van egodocumenten van vroege Nederlandse immigranten uit de negentiende eeuw van Henry Lucas. En dan zullen we over de rest van de brede literatuur op dit terrein maar zwijgen.
Zijn de Nederlandse immigranten in Noord-Amerika voor Mak misschien te conservatief, te traditioneel of te religieus? Vele jaren geleden schreef hij ”Hoe God verdween uit Jorwerd”. In de Nederlandse immigrantengemeenschappen in Noord-Amerika is God in elk geval (nog) niet verdwenen uit de hoofden en harten van mensen. Het zou de moeite waard geweest zijn als Mak hieraan ook uitdrukkelijk aandacht had geschonken in zijn boek. Het feit dat dit nauwelijks gebeurt, acht ik een gemiste kans.
Religie
Met de laatste opmerkingen ben ik midden in het volgende thema terechtgekomen: religie in Noord-Amerika. Hierover is Mak doorgaans zeer negatief. Hij vertelt bijvoorbeeld over een televisiedienst die hij bekeken heeft op zijn hotelkamer. Mak typeert de voorganger als een wat „patserige” man voor wie hij maar weinig waardering kan opbrengen.
Die analyse is mijns inziens in grote lijnen zeer terecht. Maar Mak zou ons gediend hebben als hij de historische achtergronden van het fenomeen van de populaire televisiedominees in beeld gebracht zou hebben. Dat zou namelijk ook voor een gefundeerde visie op het religieuze klimaat in Nederland van dit moment van belang kunnen zijn. Die achtergrond ligt namelijk in de wesleyaanse (= mild arminaanse) tak van de opwekkingsbeweging in de achttiende eeuw en radicaliseert door de invloed van Charles Finney in de negentiende eeuw. Uit die beweging komen dan vervolgens ”populaire” evangelisten voort als Dwight Moody, Billy Sunday en Billy Graham.
Maar Mak giet niet alleen de fiolen van zijn –typisch Nederlandse– toorn uit over evangelicale erediensten. Hij heeft ook grote moeite met reformatorische kerkdiensten. Tijdens zijn reis woont hij een dienst bij in de gereformeerde gemeente van Kalamazoo (Mich.). Hij heeft een uiterst prettig gesprek met de koster, maar vervolgens slaat zijn taal dicht. In de dienst hoort hij namelijk vooral dat wij helwaardige zondaren” (”hell-deserving sinners”) zijn. Ik vermoed dat in deze dienst de plaatselijke predikant, ds. G. J. Baan, voorging. Ik kan me op geen enkele manier voorstellen dat de typering van Mak recht doet aan de kern van de verkondiging op deze zondag. Met andere woorden: ik heb de indruk dat Mak zich hier bezondigt aan een klassieke journalistieke zonde. Hij vertekent het beeld.
Conservatisme
In zijn boek steekt Mak zijn politieke voorkeur niet onder stoelen of banken. Zo is hij bijvoorbeeld erg tegen het conservatisme van de Tea Party in Amerika. Daarin kan ik hem in grote lijnen wel volgen. Conservatisme is namelijk niet noodzakelijk hetzelfde als een pleidooi voor Bijbelse waarden en normen. Om dat even in de Nederlandse situatie over te zetten: Geert Wilders is ook niet bepaald een Geert Refo, al denken sommige mensen in onze gezindte daar anders over.
Niettemin volg ik Mak beslist niet in zijn tamelijk massieve pleidooi voor Barack Obama. Het afgelopen jaar was ik verscheidene keren in Canada en de Verenigde Staten. Uit gesprekken met orthodoxe christenen bleek me dat men hoopte –en bad– dat Obama niet als president van de Verenigde Staten herkozen zou worden. De reden? Deze man is de eerste president die alle christelijke normen en waarden uitlevert.
De recente herverkiezing van Obama is voor het christelijk deel van de Verenigde Staten en Canada dan ook een zwarte dag geweest. Dat soort geluiden klinkt in het boek van Mak helemaal niet door. Overigens past dat naadloos in de journalistieke berichtgeving in Nederland. Ook daar geldt Obama als een voortreffelijke president. Wat hij doet met de morele normen en waarden in het van oorsprong puriteinse Amerika is dan verder niet belangrijk meer.
Laat duidelijk zijn dat Geert Mak opnieuw een in veel opzichten voortreffelijk boek geschreven heeft. Wie naar Amerika gaat, kan veel van hem leren. Maar als het over de religieuze achtergronden van de Verenigde Staten gaat, kunnen we beter op reis gaan zonder Geert.