Beeke en Jones belichten veelkleurige theologie van de puriteinen
De Amerikaanse theologen dr. Joel Beeke en dr. Mark Jones hebben een indrukwekkend boek geschreven over de theologie van de puriteinen. Het boek is ingedeeld in grote hoofdafdelingen die weer verdeeld zijn in thema-hoofdstukken.
De eerste hoofdafdeling heet ”prolegomena” en daarin zijn bijvoorbeeld een hoofdstuk opgenomen over de natuurlijke theologie en een hoofdstuk over de grondregels voor exegese en hermeneutiek.
In de tweede hoofdafdeling over de godsleer gaat het onder meer over Gods eigenschappen en de triniteitsleer. Hier blijkt ook het eigene van dit boek. Veelal worden de thema’s aangeduid als algemeen puriteinse thema’s, maar puriteinse specialisten krijgen een apart hoofdstuk, bijvoorbeeld: ”Stephen Charnock on the Attributes of God”, ”John Owen on Communion with the triune God” en ”William Perkins on Predestination”. Het blijkt dat Perkins de eerste was die Christus centraal plaatste in het besluit van de verkiezing en de uitvoering ervan, zodat zijn verkiezingsleer omschreven wordt als ”Christ-centered supralapsarian”.
Breed inzicht
Het is niet de opzet van het boek om de spannende theologische vragen die zich hier voordoen te analyseren en te bespreken. Het boek is wel bedoeld om een breed inzicht te geven in het puriteinse denken en soms subtiele verschillen tussen puriteinen in kaart te brengen.
In het hoofdstuk over de rechtvaardiging van eeuwigheid bij Thomas Goodwin en Johannes Maccovius blijkt dat dit thema veel complexer is dan wel eens wordt voorgesteld. Bovendien blijkt uit de behandeling in dit boek dat deze benadering niet zonder meer vereenzelvigd kan worden met het antinomisme. In ieder geval hadden deze theologen hun eigen bedoelingen om over de rechtvaardiging van eeuwigheid te spreken, terwijl zij evenzeer benadrukten dat het ging om de toepassing van de rechtvaardiging door het geloof.
Menswording
Een mooi thema in deze hoofdafdeling is ook het hoofdstuk over Goodwins christologische supralapsarisme. Hierin gaat Jones nog een stap verder dan in zijn studie over deze thematiek. In onderscheid met de reformatoren en andere puriteinen benadrukte Goodwin de heerlijkheid van de persoon van Christus. Christus is niet alleen mens geworden om de zonde van de mens. Dan zou Christus afhankelijk zijn van mensen. Christus is er niet om ons, maar wij zijn er om Christus. Overigens gaat Goodwin aan de vraag voorbij of Gods Zoon ook mens geworden zou zijn als er geen zondeval zou zijn geweest.
In de volgende hoofdafdeling over de mensleer en de verbondsleer komt uiteraard het verbond der werken aan de orde. Het blijkt dat er tussen puriteinen verschil van opvatting bestond omtrent de belofte aan Adam. Was hem de aarde beloofd, of de hemel? Bridge en Turretini menen dat de hemel is beloofd aan Adam, terwijl Goodwin en Burroughs menen dat aan Adam een aards paradijs is beloofd.
Er blijken in de puriteinse traditie ook verschillen zijn geweest over de interpretatie van het Sinaï-verbond: hoorde dit bij het genadeverbond of bij het werkverbond? Het komt treffend naar voren dat presbyterianen meer nadruk op de eenheid van oude en nieuwe verbond leggen, terwijl congregationalisten meer het onderscheid benadrukken.
Twee naturen
De vierde afdeling over de christologie laat zien dat John Owen aan deze thematiek heeft bijgedragen door over het werk van de Geest in de mens Jezus te spreken. Het is een uitwerking van het dogma van de twee naturen van Christus die bovendien terugkomt in zijn opvatting van de hemel: volgens Owen staat de mens Jezus Christus centraal in de hemelse heerlijkheid.
Vervolgens komt de afdeling soteriologie aan de orde, het specialisme van het puritanisme. Hier had men kunnen laten uitkomen dat John Owen ook in de leer van de Heilige Geest nieuwe wegen insloeg, door tegen kritiek van zijn tijdgenoten in nadrukkelijk te spreken over de inwoning van de Heilige Geest. Men heeft hier gekozen voor een weergave van de opvattingen van Richard Sibbes zonder het theologische debat erbij te betrekken.
In de afdeling over de kerkleer komen beschrijvingen van de puriteinse sabbatsopvatting en de prediking aan de orde. Uiteraard worden hierbij ook de discussies rond het dopen van kinderen betrokken. Gereformeerde baptisten blijken in dit verband een andere opvatting te hebben over het verbond met Abraham dan de puriteinen. Ik vond het wel een gemis dat dit hoofdstuk meer theologisch dan praktisch was. Ik had wel willen lezen hoe de kinderdoop onder de puriteinen functioneerde. Of was daar niet zo veel over te zeggen?
Een opvallend hoofdstuk in deze afdeling is dat over de gerichtheid van puriteinen op de zending. Hierin komen mooie dingen naar voren en dan is het een vergeeflijk gebrek dat het boek van S. H. Rooy over deze thematiek wel in de literatuurlijst staat, maar niet in dit hoofdstuk is verwerkt.
Bloeitijd
In de afdeling over de eschatologie gaat het onder meer over de hoop onder de puriteinen op een duizendjarige bloeitijd. We zien ook hoe de puriteinen onbekommerd spraken over de beloning van de goede werken en de gradaties in de hemel die samenhangen met de mate van heiliging in dit leven. In één zin las ik dat de puriteinen het toekomstige herstel van de aarde erkennen, terwijl het in het algemeen alleen over de hemel gaat. Hier bleef ik met een theologische vraag zitten.
De laatste –maar niet minste– afdeling gaat over de praktijk van het christenleven, in gebed, in het dagelijkse leven, in meditatie, in de omgang met het geweten enzovoorts.
Het is al met al een prachtig boek geworden waardoor Beeke en Jones alle liefhebbers van puriteinen aan zich hebben verplicht. Het boek laat zien dat puriteinen niet alleen vroom waren, maar ook geleerde theologen. Ze leefden bij de geestelijke diepten van God, Christus en de Heilige Geest. Met de puriteinse heiligen mogen we ook vandaag de lengte, de hoogte en de breedte erkennen van de liefde van Christus.
Boekgegevens
A Puritan Theology. Doctrine for Life, J. R. Beeke & M. Jones; uitg. Reformation Heritage Books, Grand Rapids, 2012; ISBN 978 1 60178 166 6; 1054 blz.; $ 60,-.