Dagboek van een rouwproces
Wie op internet de categorie ”rouwboeken” aanklikt, krijgt een indrukwekkende rij titels te zien. Gerubriceerd naar verschillende doelgroepen: volwassenen, kinderen en jongeren, hulpverleners, en werkers in het onderwijs.
Het boekje ”Het geloof heeft mij” van Tilly Graafland vond ik er nog niet, maar dat zal waarschijnlijk bij de eerste categorie worden ingedeeld, hoewel er ook best voor de andere doelgroepen iets in te vinden is.
Graafland schreef haar boekje naar aanleiding van het overlijden van haar man na een ziekbed van slechts enkele maanden. Hij werd 36 jaar en samen hadden zij twee kinderen, die 7 en 4 jaar waren. Hoeveel tijd en dus afstand er zitten tussen het moment van zijn sterven en het uitgeven van dit boekje, kon ik uit de teksten niet helemaal afleiden.
Zoals in dergelijke situaties vaak het geval is, heeft deze uitgave de vorm van een dagboek. Het is een persoonlijk verslag van de aangrijpende gebeurtenissen in de ziekteperiode en in de tijd erna. Het kan heel goed zijn om op deze manier dingen op te schrijven en zo ook een beetje van je af te schrijven. Als later familieleden of vrienden na het lezen ervan de schrijver aanmoedigen om het breder bekend te maken, is daarmee de nogal spontane vorm van uitgave verklaard.
In korte hoofdstukjes wordt verslag gedaan van het ziekteproces van de echtgenoot van de auteur en van de verschillende manieren waarop de schrijfster, haar man en hun kinderen ermee omgingen. Bijbelteksten en eigen poëtische teksten wisselen het verslag af.
De regenboog, die verschijnt op het moment dat de familie het graf wil verlaten na de begrafenis, wordt gezien als een bemoedigend teken van Boven. Gods bemoedigingen voor rouwdragenden komen soms op bijzondere momenten.
In de twee helft van het boekje komen de dagen en de jaren na het overlijden van de echtgenoot aan de orde. De verschillende hoofdstukjes bevatten persoonlijke aantekeningen over onder meer rouw, overleven, herinneringen en deelneming. Deze bijdragen zijn niet altijd duidelijk gedateerd. Bij ”Herinneringen” gaat het over ”vorig jaar”, bij ”Zwijgend” over ”twee jaar geleden”, en in het nawoord is sprake van ”na verloop van jaren”. Ik denk dat de dagboekaantekeningen achteraf wel wat zorgvuldiger chronologisch gemarkeerd hadden kunnen worden.
Door haar poëtische schrijfstijl weet de schrijfster met enkele woorden de wisselende rouwgevoelens treffend te beschrijven: agressie, pijn, wegstoppen van gevoelens, verlamming, stilte. Begrippen die veel rouwdragenden zullen herkennen.
Soms leidt het taalgevoel van de schijfster tot woordspelingen die niet iedereen kan meemaken. Bijvoorbeeld wat zij schrijft over ”rouw” en ”berouwen” op pagina 62 en over ”condoleren” op pagina 64.
Over haar zoektocht naar God in het lijden schrijft Graafland heel onbevangen en in haar antwoord op de waaromvraag wordt de keuze voor de titel van dit boekje duidelijk. Ook de ondertitel ”Fragmenten van leven bij ziekte en rouw” (en daarna!) geeft goed aan wat er in dit rouwboek te vinden is. Een rouwperiode wordt inderdaad vaak beleefd als ”fragmentarisch leven”.
In de brief aan Job komen wat minder fragmentarisch persoonlijke geloofsvragen aan de orde. „Soms is God een God in de verte en het is goed om zich daarbij neer te leggen. Het geloof in Christus is altijd het geloof van Christus. Dat blijft een wonder van God waar ik ongelooflijk dankbaar voor ben.”
In de laatste hoofdstukjes wordt duidelijk dat er na twee jaar rouw ook weer oog komt voor de waarde van vriendschappen en de schoonheid van Gods schepping. „Ik voel mij niet meer een ontheemde in de stilte zonder die ander.”
Voor lotgenoten heeft Tilly Graafland een herkenbaar en moedig boekje geschreven, waarbij ze de gave heeft om aangrijpende dingen fijnzinnig te verwoorden.
Boekgegevens
”Het geloof heeft mij”, Tilly Graafland; uitg. Voorhoeve, Utrecht, 2012; ISBN 978 90 297 2024 3; 96 blz.; € 14,90.