De heilshistorische lijn van het Oude Testament
Onlangs vertelde een Jodin dat een van de eerste dingen die ze deed nadat ze tot geloof in Jezus was gekomen, het uitscheuren van de witte bladzijde tussen het Oude en het Nieuwe Testament was.
Zo bracht ze tot uitdrukking dat de splitsing van beide Bijbeldelen feitelijk niet juist is. Er is sprake van een onlosmakelijke verbondenheid tussen Oude en Nieuwe Testament. Daarmee zou Greg Beale, hoogleraar Nieuwe Testament aan het Amerikaanse Westminster Theological Seminary, die een lijvige theologie van het Nieuwe Testament schreef, het grondig eens zijn.
De ondertitel van zijn boek luidt dan ook: ”De ontvouwing van het Oude Testament in het Nieuwe”. Daarmee is meteen het eigene van deze theologie van het Nieuwe Testament gekarakteriseerd. Meestal wordt in de opzet van een Bijbelse theologie gekozen voor een chronologische aanpak (waarbij de afzonderlijke Bijbelboeken worden besproken) of een thematische (waarbij de belangrijkste thema’s aan de orde komen).
Beale kiest echter voor een andere insteek. Hij wil laten zien hoezeer het Nieuwe Testament aansluit en voortbouwt op het Oude. Daarom begint hij niet in het Nieuwe Testament, maar schetst hij de heilshistorische lijn van het Oude Testament. Deze komt in de kern hierop neer: Adam, die geschapen is om als priester en koning God te dienen en zo gestalte te geven aan het koningschap van God, faalt in zijn roeping. Datzelfde geldt later voor Israël. Dit resulteert in oordeel en ballingschap.
Beloftes
Tegelijk bevat het Oude Testament beloftes van herstel en vernieuwing van de wereld. Deze komen echter in het Oude Testament niet tot vervulling. Beale verbindt dit met een ander kernthema in zijn boek: de eschatologie. Het Oude Testament is eschatologisch van karakter. Hiermee wordt bedoeld dat de huidige schepping niet het einddoel is van God. Beale meent dat dit al geldt voor de schepping vóór de zondeval: de schepping had tot een hogere staat kunnen geraken mits Adam gehoorzaam geweest was. Beale volgt hierin de lijn van de bekende Bijbelse theoloog Geerhardus Vos, volgens wie de eschatologie aan de soteriologie voorafgaat.
Beale geeft in dit verband een sterke exegetische onderbouwing van de gereformeerde notie van het werk- of scheppingsverbond. Het Oude Testament toont het menselijk onvermogen om de door God beoogde vernieuwde schepping te realiseren. Vandaar dat reeds in het Oude Testament gesproken wordt over de „laatste dagen” waarin God verrassend in zal grijpen en Zijn schepping zal herstellen. Ook in het intertestamentaire Jodendom wordt deze hoop in allerlei geschriften uitgesproken.
Onverwachte wending
Het blijkt echter dat er in het Nieuwe Testament een eschatologisch keerpunt aanbreekt. Het verrassende is namelijk dat blijkt dat de „laatste dagen” niet pas aanbreken aan het einde van de geschiedenis, maar al begonnen zijn: met de persoon en het werk van Jezus. Hij is de ware Adam en het ware Israël Die de missie vervult waarin zij faalden. Zijn komst betekent: het einde is al begonnen.
Dat betekent dat allerlei oudtestamentische verwachtingen een andere wending krijgen: de grote verdrukking, Gods heerschappij over de heidenen, het nieuwe verbond, de beloofde Geest, de nieuwe schepping, de nieuwe tempel, de vestiging van Gods Koninkrijk: het is alles reeds ingezet midden in de tijd. Zo begint het eeuwige leven bijvoorbeeld niet pas straks. Wie Jezus’ woord hoort en gelooft, heeft al het eeuwige leven (Joh. 5: 24). Er is hier sprake van een ”reeds” en een ”nog niet”. De beloften van herstel en vernieuwing zijn enerzijds al begonnen, maar krijgen ook een voltooiing aan het eind van de geschiedenis. Dan is er niet alleen sprake van geestelijke opstanding, maar ook van lichamelijke opstanding.
Israël
Bij een van de verrassende wendingen die de komst van Christus veroorzaakt hebben, wil ik nader stilstaan. Omdat in Christus de laatste dagen al begonnen zijn, meent Beale dat het herstel van Israël –waar de profeten verlangend naar uitzagen– reeds begonnen is. Christus, de Zoon des mensen en de Zoon van God –titels van Adam en Israël!–, is volgens hem het ware Israël, en de gemeenschap die zich verzamelt rond Christus –de Kerk– is de voortzetting van het ware Israël van het Oude Testament.
Wie op voorhand Beale beschuldigt van vervangingstheologie zal toch eerst kennis moeten nemen van de grondige wijze waarop hij pagina na pagina aantoont hoe allerlei benamingen en eigenschappen van Israël in het Nieuwe Testament toegepast worden op de Kerk. Ik heb me er door hem van laten overtuigen dat er in het Nieuwe Testament inderdaad een herdefiniëring van het begrip Israël plaatsheeft. Hierbij stel ik wel de vraag of dat meteen moet betekenen dat er geen ruimte meer is voor een etnisch Israël en Gods bemoeienis met Israël afgelopen zou zijn. Ik meen van niet en ben ervan overtuigd dat er nog steeds ruimte is voor een tegoed vanuit het Oude Testament en een hoopvol perspectief voor een etnisch Israël. Dat gegeven komt jammer genoeg onvoldoende uit de verf.
Goudmijn
Het is uiteraard onmogelijk om in kort bestek recht te doen aan dit boek, dat terecht een tour de force is genoemd. De studie is werkelijk een goudmijn voor iedereen die belang stelt in Bijbelse theologie. De sterke kanten zijn velerlei: het respect voor de (eenheid van de) Schrift als Woord van God, de verbondenheid met de gereformeerde traditie, Beales grondige exegeses, de indrukwekkende beheersing van allerhande secundaire literatuur en –om nog maar een ding te noemen– Beales grote inzicht in intertekstualiteit: de wijze waarop Bijbelteksten resoneren in andere Bijbelteksten en zo met elkaar in verbinding staan. Dat biedt soms adembenemende vergezichten waar je liefde voor de Schrift alleen maar door verdiept kan worden.
Geen minpuntjes? Weinig – of het moet de wijdlopigheid zijn. Men late zich echter niet intimideren door dit vuistdikke boek, maar doe net als de recensent: elke dag een stukje. Het is de moeite waard.
Boekgegevens
”A New Testament Biblical Theology. The Unfolding of the Old Testament in the New”, G. K. Beale; uitg. Baker Book House, Grand Rapids, 2011; ISBN 978 0 8010 2697 3; 1047 blz.; ca. € 32,-.