Europa meet rond Israël met twee maten
Israël heeft zich de toorn van de Europese Unie op de hals gehaald. Nu is dat op zichzelf niets nieuws. De Joodse staat moet het wel vaker ontgelden – en niet alleen in Europa.
Dit keer klonken de veroordelingen uit Brussel echter wel op bijzonder dreigende toon. Brussel beraadt zich op „niet nader gespecificeerde maatregelen” tegen Israël.
De reden van het Europese ongenoegen is gelegen in het feit dat Israël recent goedkeuring verleende voor de planning van de bouw van 3000 nieuwe woningen in Oost-Jeruzalem en op een deel van de Westelijke Jordaanoever – het zogenaamde E1-gebied.
Deze maatregel vormt volgens de EU een ernstige ondermijning van een onderhandelde oplossing van het Israëlisch-Palestijns conflict en brengt de mogelijkheid om een levensvatbare Palestijnse staat te stichten in gevaar.
Toegegeven, in een situatie waarin twee partijen om de tafel zitten om over vrede te praten, zou een dergelijke eenzijdige stap ongetwijfeld een forse provocatie en diplomatieke blunder van formaat zijn.
Israël zag zich echter vorige maand met een eenzijdige stap van de Palestijnen geconfronteerd die vele malen groter is. De Palestijnse Autoriteit vroeg op eigen houtje de status van waarnemend niet-lidstaat bij de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties aan.
Die manoeuvre gaat dwars tegen de afspraken van de Osloakkoorden van 1993 in. Daarin is expliciet afgesproken dat Israël en de Palestijnen door middel van onderhandelingen tot een oplossing van hun conflict moeten komen.
Toen de Palestijnen die stap hadden gezet, klonk er nergens in Europa afkeuring over deze schending van de Osloakkoorden. Sterker nog: een aantal Europese landen stemde voor de betreffende resolutie of onthield zich van stemming.
Hoe men ook denkt over de morele en juridische legitimiteit van de Palestijnse nationale aspiraties, het gaat niet aan die met het zetten van eenzijdige stappen door te drukken. Zeker niet als in een verdrag is vastgelegd dat partijen door onderhandelingen naar een oplossing moeten zoeken.
Natuurlijk zal de Europese Unie, in navolging van de Palestijnse leider Mahmud Abbas, zeggen dat de politieke wil bij Israël ontbreekt om naar de onderhandelingstafel terug te keren. Brussel vergeet dan echter dat de Israëlische premier Netanyahu herhaaldelijk heeft verklaard dat hij direct met Abbas wil overleggen – alleen niet met voorwaarden vooraf.
De indruk dat Europa in dit opzicht met twee maten meet, werd nog versterkt door de oorverdovende stilte die van Brussel bezit nam tijdens het bezoek van Hamasleider Meshaal aan de Gazastrook, anderhalve week geleden.
Voor de ogen van de hele wereld verklaarde Meshaal dat de vernietiging van Israël de hoogste prioriteit van Hamas blijft en dat de beweging niet zal rusten voordat heel Palestina onder islamitisch gezag is gebracht. De EU keek ernaar – en zweeg.
Het is natuurlijk Europa’s goed recht om Israël te bekritiseren als daar aanleiding toe is. Israël is een staat als alle staten – met alle fouten die politici kunnen maken.
De wereld heeft altijd de mond vol van de term ”proportionaliteit”, zeker als het om Israël gaat. Zodra het Israëlische leger één schot lost, roept de internationale gemeenschap al dat Israël disproportioneel optreedt en terughoudendheid moet betrachten.
De veroordeling van de Israëlische goedkeuring om bouwplánnen te maken –want er wordt voorlopig nog geen steen op de andere gemetseld– verliest elke vorm van proportionaliteit als daar geen krachtige veroordeling van de oproep tot vernietiging van de staat Israël op volgt.
In plaats daarvan dreigt de EU met consequenties voor Israël. Het zou interessant zijn om te zien wat er zou gebeuren als de Palestijnse Autoriteit eens met consequenties zou worden geconfronteerd. Misschien komt de onderhandelingstafel dan opeens heel dichtbij.
Reageren? buza@refdag.nl