Cultuur & boeken

Secularisatie in Frankrijk houdt verband met hugenotenvervolging

Hoe is het mogelijk dat de Reformatie in Europa niet onder de overmacht van de rooms-katholieke druk is bezweken?

Dr. M. A. van den Berg
21 December 2012 16:28Gewijzigd op 15 November 2020 00:57
Lodewijk XIV was de exponent van het absolutisme in Frankrijk. Foto Wikimedia, wartburg.edu
Lodewijk XIV was de exponent van het absolutisme in Frankrijk. Foto Wikimedia, wartburg.edu

Het antwoord op die vraag is dat de politieke crisis in het Europa in de vroegmoderne tijd –de zestiende eeuw– dermate gecompliceerd was, dat de godsdienstige verhoudingen niet meer door een centraal gezag van Rome konden worden genormaliseerd.

De Belgische journalist en historicus Rudy van Roy (1953) heeft een interessant boek geschreven waarin hij de geschiedenis van de Franse godsdienstoorlogen uit de tweede helft van de zestiende eeuw en de ontwikkeling van het absolutisme in Frankrijk beschrijft.

De twee rivaliserende machtsblokken op het Europese continent in de zestiende eeuw –Spanje en Frankrijk– wilden beide zeer loyaal blijven aan de kerk van Rome. Daarom bestreden ze binnen de eigen jurisdictie de evangelische vernieuwing van de Reformatie te vuur en te zwaard.

Tegelijk verhinderde dit de koning van Frankrijk niet om tegen aartsvijand Spanje steun te zoeken bij protestantse vorsten in Duitsland. En zelfs met de Zwitserse gereformeerden sloot Frankrijk bij tijd en wijle verdragen, als dat politiek wenselijk was.

Gevaarlijke vrede

Vandaar dat Calvijn zijn hart vasthield toen er in 1559 vrede werd gesloten tussen Spanje en Frankrijk, de Vrede van Cateau-Cambrésis. Zou deze vrede werkelijk effectief zijn geworden, dan zou de Reformatie zonder al te veel moeite in Europa zijn weggevaagd. Dit is echter niet gebeurd. Het gevolg was wel dat in de tweede helft van de zestiende en in de eerste van de zeventiende eeuw Europa een tsunami van godsdienstoorlogen over zich heen zag komen, een apocalyptische crisis waarbij de huidige economische malaise vergeleken maar een lichte rimpeling in de vijver is.

Rudy van Roy laat in ”God in Frankrijk” zien dat uit de Franse godsdienstoorlogen van de tweede helft van de zestiende eeuw het absolutisme van de Franse koningen voortkwam. Deze ontwikkeling zou uiteindelijk een geweldige weerslag zou krijgen in de Franse Revolutie, die de basis werd van de zogenaamde ”laïcité”, de situatie waarin elke invloed van godsdienst krachteloos was gemaakt.

Kerkhervorming

Hoewel de titel van het boek de verwachting schept dat het vooral om Frankrijk gaat, begint Van Roy door in grote lijnen de geschiedenis van de kerkhervorming te schetsen. In de eerste hoofdstukken van zijn boek beschrijft hij de positie van Frankrijk binnen het kader van de Europese ontwikkelingen van de protestantse Reformatie. Hij laat zien dat de rooms-katholieke natie die Frankrijk altijd wilde zijn, wat haar belangen betreft meermalen op gespannen voet stond met de kerk van Rome.

De Reformatie in Europa betekende ook de doorbreking van de centraal gestuurde organisatie van de Rooms-Katholieke Kerk. Frankrijk was wel de ”oudste dochter” van de Rooms-Katholieke Kerk, maar niet altijd de gehoorzaamste.

Calvijn

De betekenis die Luther voor de evangelische beweging in Frankrijk heeft gehad is onmiskenbaar, maar het is vooral de invloed van Calvijn geweest die in de Franse kerk en samenleving de verhoudingen op scherp heeft gezet.

Van Roy plaatst Frankrijk in het perspectief van de Europese verhoudingen in de zestiende eeuw. Daarom geeft hij ook aandacht aan Engeland, dat zich in 1534 onder Hendrik VIII daadwerkelijk losmaakte van de kerk van Rome, en kijkt hij ook naar Italië, waar de hervormingsgezinde dominicaanse geestelijke Girolamo Savonarola in geestelijk en politiek opzicht vanuit Florence de Rooms-Katholieke Kerk onder vuur nam.

Harde lijn

Na de brede inzet met de Europese Reformatie richt Van Roy zich op de ontwikkelingen in Frankrijk zelf. Koning Frans I, de renaissancevorst die bekend werd vanwege de Italiaanse oorlogen die hij met wisselend succes voerde, was binnenslands misschien korte tijd een belofte van openheid en vernieuwing. Toch kreeg de evangelische vernieuwing niet echt kansen, zeker niet onder zijn opvolger Hendrik II, die een harde lijn van vervolging van de protestanten voorstond.

Desondanks waren er velen in Frankrijk, vooral ook uit de adel, die de zaak van de Reformatie –ten minste in politiek opzicht– waren toegedaan. De partij van de hugenoten bleek een geduchte machtsfactor te vormen, vooral tijdens de opkomst van de godsdienstoorlogen, die na de plotselinge dood van Hendrik II Frankrijk verscheurden.

Hugenoten en rooms-katholieken streden om de invloed op de Franse troon, die jarenlang werd bezet door minderjarige prinsen die weinig in te brengen hadden. Hun moeder, Catherine de Médici, deed alles wat de dynastie van het huis van Valois maar zou kunnen dienen. Ze ging zelfs zo ver dat ze de hugenoten liet slachtofferen op de infame bloedbruiloft van Sint-Barthelomeüs (augustus 1572).

Pas onder koning Hendrik IV, die „Parijs wel een mis waard vond” en zijn gereformeerde belijdenis verloochende om als koning van Frankrijk te worden geaccepteerd, kwam er weer enige stabiliteit in het land. Hendrik IV was de man van het edict van Nantes van 13 april 1598, waarbij de hugenoten in een aantal steden hun geloof mochten uitoefenen. Het edict hield tot 1685 stand, echter niet zonder blijvende spanningen tussen de twee godsdienstige facties in Frankrijk.

Ondergang

Van Roy laat zien dat deze ontwikkelingen uiteindelijk uitliepen op het absolutisme van het Franse koningshuis. Koning Lodewijk XIV was daarvan dé exponent. Eén staat, één kerk, één koning, was het devies. De koning had de ene Gallicaanse Kerk nodig om zijn absolute macht te garanderen. Dat moest wel uitlopen op vervolging van andersgelovigen.

De schrijver laat zien hoe de zogenoemde ”Hollandse oorlog” (de gecombineerde aanval op de Republiek door Engeland en Frankrijk en de bisdommen Münster en Keulen) voor de absolute monarch die Lodewijk was, een graat in de keel werd waarin hij zich verslikte. In het rampjaar 1672 weerstond de jonge stadhouder Willem III van Nederland de machtigste vorst van Europa, de Zonnekoning. Uiteindelijk kwam deze oorlog Frankrijk duur te staan.

Binnenslands rekende Lodewijk XIV af met de hugenoten die na de herroeping van het edict van Nantes weer werden vervolgd en van wie een groot deel elders de toevlucht zocht. Dit laatste betekende in economisch en intellectueel opzicht een grotere aderlating dan Frankrijk zich kon veroorloven. Daarbij kwam dat de gedwongen bekeerlingen de Rooms-Katholieke Kerk uitholden en een voedingsbodem vormden voor de zogenaamde ”laïcité”, de situatie waarbij na de Franse Revolutie elke invloed van de kerk op de Franse samenleving werd afgeschaft.

Secularisatie

Van Roy vertelt in zijn boek op een boeiende en heldere manier hoe in Frankrijk de invloed van religie op de samenleving zo veel als kon onmogelijk werd gemaakt. Het absolutisme van een koning die de godsdienst wilde onderwerpen aan zijn centrale gezag heeft een terugslag veroorzaakt, met als gevolg dat Frankrijk tegenwoordig een van de meest geseculariseerde landen van Europa is, zeker in politiek opzicht.

De vraag is: zou Calvijn hier al bang voor zijn geweest toen hij de kerk in Frankrijk uiteen zag vallen in twee partijen die streden om de macht? Op deze vraag gaat Van Roy niet in, maar de conclusie van zijn waardevolle boek zet wel aan het denken: „De verregaande secularisatie, die het openbare leven in Frankrijk nu kenmerkt, kan niet los worden gezien van de strijd tegen de ketterij, de vervolging van de hugenoten en de vestiging van de Gallicaanse Staatskerk, de sluitsteen van het ancien régime.”


Boekgegevens

”God in Frankrijk”, Rudy van Roy; uitg. Mens & Cultuur, Gent, 2012; ISBN 978 90 7713 529 7; 310 blz.; € 20,-.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer