Machtsblokken in luchtvaart
De luchtvaart is verdeeld in machtsblokken. Geen enkele maatschappij ontkomt aan samenwerking met collega’s. Met de toetreding van KLM tot de Sky Team-alliantie (Air France-Alitalia-Delta) ontstaat het op een na grootste blok ter wereld. Maar de groei is er nog niet uit.
Luchtvaartmaatschappijen zoeken elkaar op. De economische malaise heeft de consolidatiegolf in de luchtvaart versneld. Na de aanslagen van 11 september is het aantal luchtvaartmaatschappijen uitgedund, terwijl de overige nog meer dan voorheen steun bij elkaar zoeken. Absolute zelfstandigheid is een utopie in luchtvaartland.
De luchtvaart telt vijf grote allianties. United Airlines en Lufthansa vormen samen de Star-alliantie. Verder vormen Delta en Air France tot vandaag de Sky Team-alliantie. Continental, Northwest en KLM hebben elkaar gevonden in de Wings-alliantie, American en British Airways werken samen in OneWorld.
Met het nieuws van vandaag is het luchtvaartwereld weer danig gehergroepeerd. Sky Team is -met de toetreding van KLM- het op een na grootste samenwerkingsverband ter wereld. United en Lufthansa (Star) zijn met een marktaandeel van 23 procent de grootste. Sky Team volgt daarna met 22 procent. American blijft met British Airways steken op een wereldwijd marktaandeel van 16 procent.
De consolidatie is na vandaag niet ten einde. Mocht KLM-partner Continental ook toetreden tot Sky Team dan ontstaat een monsterverbond van drie Europese en vier Amerikaanse luchtvaartmaatschappijen. Daarmee zouden vier van de tien grootste maatschappijen ter wereld in één blok samenwerken.
Cijfers spreken echter heel andere taal. Want de Sky Team-alliantie is tegelijkertijd de meest verlieslijdende ter wereld. Sky Team zou vorig jaar -de verliezen van KLM en Northwest meegerekend- een verlies van 2,7 miljard euro (Star 2,4 miljard euro) hebben geboekt. De bedragen zijn vooral afkomstig van de noodlijdende Amerikaanse maatschappijen Delta en Northwest.
Van Air France en KLM ligt vooral de eerste er goed bij. Terwijl de Nederlanders in 2002 een verlies hebben geboekt van meer dan 400 miljoen euro, hadden de Fransen vorig jaar een winst van 120 miljoen euro. Voor Air Franse is dat 22 procent minder dan het voorgaande boekjaar, maar winst schrijven is in deze turbulente tijden al een hele prestatie.
Air France is slechts voor een klein deel afhankelijk van Atlantische vluchten. Voor 11 september was dit de grote handicap voor de Fransen, na de aanslagen is dit het grootste pluspunt. British Airways en Lufthansa kregen na 11 september dan ook heel wat hardere klappen.
Air France kon de leegkomende toestellen uit de Atlantische route inzetten op de Afrikaanse lijnen, na het wegvallen van Sabena, Swiss Air en Air Africa. Daardoor blijkt Air France zonder al te grote kleerscheuren uit de internationale crisis van 11 september te zijn gekomen. Ook de impact van de angst voor SARS en de oorlog in Irak zijn in Parijs minder hard aangekomen.
Air France blaakt dan ook van zelfvertrouwen. De maatschappij telt 70.000 werknemers. De 360 helderwitte toestellen met Franse vlag vervoerden vorig jaar 43 miljoen passagiers. Air France is al zeventig jaar een staatsbedrijf. Maar goed ook. Want zonder een forse kapitaalinjectie van de overheid in 1993 zou Frankrijk geen luchtvaartmaatschappij meer hebben gehad.
Air France heeft na dit dieptepunt echter een opvallende comeback gemaakt. De laatste zes jaar schrijft het bedrijf zwarte cijfers. De overheid heeft echter aangekondigd het huidige pakket aandelen van 54 procent, te willen terugbrengen naar minder dan 20 procent. Het beëindigen van de verouderde eigendomsvorm vergroot de aantrekkelijkheid van de maatschappij.
Air France is geworteld op de luchthaven Charles de Gaulle bij Parijs. Ruimte heeft het vliegbedrijf daar voldoende. De locatie van deze luchthaven bij de Franse hoofdstad (11 miljoen inwoners) én de centrale ligging in Europa spelen een belangrijke rol in het succes van het bedrijf. Alle Europese hoofdsteden liggen op hooguit twee uur vliegen.