Negende deel van Studiebijbel Oude Testament: Hooglied en Jesaja
De juiste uitleg van Hooglied en het auteurschap van Jesaja hebben al heel wat tongen losgemaakt. Op die onderwerpen gaat het nieuwe deel uit de serie ”Studiebijbel Oude Testament” uitvoerig in.
Tegelijk wordt duidelijk dat bestudering van beide Bijbelboeken veel meer rijkdom oplevert dan deze bekende discussiepunten.
Het boek Hooglied is volgens de gangbare opvatting in de oudtestamentische wetenschap niet geschreven door Salomo, maar zou uit later tijd stammen. Dit commentaar verdedigt echter de stelling dat Hooglied geschreven is door Salomo zelf, of dat dit boek in elk geval geestelijk zijn eigendom is. De bespreking van de argumenten wekt soms de indruk naar die conclusie toe te werken. Zo worden overeenkomsten met Sumerische bruidsliederen (3e millennium v. Chr.) beschouwd als aanwijzing voor een vroege datering, terwijl mogelijke overeenkomsten met Egyptische liefdesliederen (8e tot 6e eeuw voor Christus) minder gewicht krijgen.
Sommige argumenten vóór het auteurschap van Salomo zijn niet zo overtuigend, zoals de stelling dat de tekst een verenigd Israël veronderstelt, omdat plaatsen die genoemd worden later niet meer bij Israël horen. Het is echter de vraag of een stad bij Israël moet horen als hij in een vergelijking (”mooi als Thirza”) genoemd wordt.
Volkomen liefde
De auteurs maken ook niet duidelijk waarom zij kennelijk zo’n groot belang hechten aan het auteurschap van Salomo, terwijl het opschrift boven Hooglied ook vertaald kan worden als ”over Salomo”, en uit de Psalmen duidelijk is dat een dergelijk opschrift niet per se de auteur aanduidt.
Wat de interpretatie van Hooglied betreft, kiezen de auteurs voor een ”indirecte messiaanse benadering”. Dat wil zeggen dat ze Hooglied allereerst lezen als een beschrijving van aardse liefde. Tegelijk roept de bijna volmaakte beschrijving het verlangen op naar volkomen liefde, en kan van daaruit de lijn getrokken worden naar de liefde tussen Christus en Zijn gemeente.
Terecht wordt het onderwijs van dit Bijbelboek over huwelijk en seksualiteit gehoord en worden niet allerlei details als allegorie gelezen. Wat de geestelijke boodschap betreft zou Efeze 5 (over de verhouding tussen man en vrouw) nog wel meer gewicht mogen krijgen.
De uitleg is beknopt, maar zorgvuldig en duidelijk. Een enkele keer lijkt er enig verschil te zijn binnen het commentaar. Bij Hooglied 8:7 wordt gesteld dat de uitdrukking ”vlammen des Heeren” (waarvan in het Hebreeuws niet zo duidelijk is of de naam van God wordt genoemd) eerder lijkt te wijzen op de kracht dan op het goddelijke van de liefde. Even verderop wordt het echter als veelbetekenend omschreven dat hier de naam van God genoemd wordt als de gever van de liefde.
Jesaja
Bij de uitleg van het boek Jesaja wordt uitvoerig ingegaan op het ontstaan van het boek. Het belangrijkste discussiepunt is de vraag of Jesaja 40 tot 66 teruggaat op de profeet uit de 8e eeuw voor Christus, of dat dit deel het werk is van een of meer latere auteurs. Ook onder Bijbelgetrouwe exegeten wordt hierover verschillend gedacht. Welke conclusie men op dit punt uiteindelijk ook trekt, binnen een gereformeerde Schriftbeschouwing is het legitiem om dergelijke vragen te onderzoeken.
Dit commentaar gaat ervan uit dat Jesaja zelf verantwoordelijk is geweest voor de inhoud van heel zijn boek. Een argument daarvoor is bijvoorbeeld dat er na de aankondiging van de ballingschap in Jesaja 36-39 behoefte is aan een boodschap van troost en herstel. Zo heeft het gedeelte vanaf Jesaja 40 niet alleen een boodschap voor de tijd van de ballingschap, maar ook voor de tijd van Jesaja zelf. Terecht geven de auteurs echter aan dat er verschillende lastige vragen blijven, bijvoorbeeld de vermelding van de Perzische koning Kores of Cyrus in Jesaja 44:28, wat qua datering problematisch is. Zij wijzen de opvatting dat deze naam later is toegevoegd af als een verlegenheidsoplossing. Dat zou echter ook gezegd kunnen worden van de eigen conclusie dat er mogelijk in de tijd van Jesaja een andere heerser is geweest met de naam Kurush.
Knecht
De gedeelten over de Knecht des Heeren worden op grond van diens plaatsvervangende offer (Jesaja 53) gelezen als een profetie over de Messias. Andere auteurs hebben gesteld dat er een ontwikkeling is in de gedeelten over de Knecht: eerst wordt het volk geroepen, maar gaandeweg wordt duidelijk dat het volk die roeping niet kan vervullen en dat de Knecht een persoon is, een profeet, die ten slotte in plaats van het volk Zijn leven zal geven. Wellicht had deze opvatting meer overweging verdiend.
Het commentaar sluit af met een aantal excursen, waarin onder meer dieper wordt ingegaan op de historische achtergrond van Jesaja, de omringende volken, het gebruik van beeldspraak en de uitleg van profetieën over de toekomst van Israël. In het laatstgenoemde artikel worden verschillende visies beschreven. De auteurs maken geen expliciete keuze voor één visie, maar vragen wel aandacht voor een meer concrete vervulling van sommige profetieën voor het volk Israël nu. De reacties onlangs op de Israëlnota van de Gereformeerde Bond laten zien dat het laatste woord hierover nog niet is gezegd. Terecht merken de auteurs op dat de profetieën in elk geval geen blauwdruk zijn voor de toekomst en dat ons voorzichtigheid past.
Dit commentaar biedt, kortom, een zorgvuldige uitleg van twee moeilijke bijbelboeken. Daarmee is het een aanwinst die ook voor geïnteresseerde gemeenteleden goed bruikbaar is. In de serie verschijnt elk jaar een nieuw deel, geschreven door dezelfde groep medewerkers. De auteurs verdienen grote waardering en respect voor deze prestatie.
Boekgegevens
”Bijbelcommentaar Hooglied, Jesaja. Studiebijbel Oude Testament 9”, M. J. Paul e.a.; uitg. Centrum voor Bijbelonderzoek, Veenendaal, 2012; ISBN 978 90 7765 115 5; 23; 911 blz.; € 65,-.