Cultuur & boeken

Theologen over orgel en organist

De discussie over de plaats en de status van de kerkorganist is niet van vandaag of gisteren, laat dr. J. D. Th. Wassenaar in de jongste uitgave van de Willem de Zwijgerstichting zien.

17 December 2012 21:53Gewijzigd op 15 November 2020 00:52
„De organist bekleedt niet een betrekking, doch een geestelijk ámbt”, aldus prof. dr. G. van der Leeuw. Foto Sjaak Verboom
„De organist bekleedt niet een betrekking, doch een geestelijk ámbt”, aldus prof. dr. G. van der Leeuw. Foto Sjaak Verboom

In 1947 schrijft de hervormde theoloog dr. O. Noordmans: „De organist kan voor kerkmuziek, voor orgelbespeling een figuur van betekenis zijn, maar bij de dienst staat hij achterop. Het is geen eredienst, maar een dienst des Woords. Geen engelendienst, maar voor zondaren. Wanneer deze lieden uitgroeien tot cantoren, die met gebruik van een formulier bevestigd worden, dan dringt de muziek op lutherse manier te ver in het kerkelijk leven in. Laten zij in de muzikale sfeer blijven en van daaruit hun medewerking aan de kerkdienst verlenen. Wanneer de muziek in de dienst des Woords te zeer infiltreert, dan is dat één van de symptomen van omzetting in een eredienst.”

Nee, hier is geen verstokte orgelhater aan het woord. Noordmans groeit op met het orgel, speelt zelf en kan lyrisch over het instrument schrijven. Illustratief zijn de woorden waaraan de titel van dit boekje is ontleend. Noordmans vertelt hoe hij eens in de Eusebiuskerk in Arnhem Cornelis de Wolf een groot Bachwerk hoorde spelen. „Toen de aartsengelen hun bazuinen van de mond hadden genomen en er in de laatste maten alleen nog wat schel gepijp van hemelse kinderen overbleef, werden op het pedaal twee, door een volle maat gescheiden diepe bastonen hoorbaar. Ik heb in mijn leven niets gehoord wat mij zo de sensatie gaf van met het oor waarneembare voetstappen Gods.”

Nee, Noordmans is duidelijk geen orgelhater. Wel iemand die zich zorgen maakt over de ontwikkelingen binnen de Nederlandse Hervormde Kerk op het punt van de liturgie. Het gedachtegoed van de Liturgische Beweging, met als spilfiguur prof. dr. G. van der Leeuw, krijgt wat hem betreft te veel voet aan de grond.

Van der Leeuw had al in 1931 geponeerd dat de organist niet de knecht van de predikant is: „Zij zijn béíden dienaren in den eeredienst (…).” Later pleit hij voor een korte bevestiging van de organist als deze aantreedt: „De organist bekleedt niet een betrekking, doch een geestelijk Ámbt, van een andere orde dan dat van de Dienaar des Woords, den Ouderling of Diaken, maar van denzelfden aard. In het Huis Gods zijn geen ”betrekkingen”; wie daar mag dienen, bekleedt een ambt (…).”

Eind jaren 40 blijkt de visie van Van der Leeuw te leven binnen de commissie die de nieuwe kerkorde van 1951 voorbereidt. Daarom schrijft Noordmans, zelf ook lid van de commissie, in 1947 bovenstaande woorden. Overigens komt de idee van de cantor-organist als ambtsdrager in 1951 toch niet in de kerkorde terecht.

Dr. J. D. Th. Wassenaar, in 1999 op Noordmans gepromoveerd en voorzitter van de commissie orgelzaken van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), geeft in kort bestek inzicht in interessante discussies uit de jaren 30 en 40 van de vorige eeuw die nog altijd actueel zijn. In kort bestek, want het is allemaal wel heel snel verteld. Het eigenlijk onderwerp van het werkje –Noordmans en Van der Leeuw over orgel en organist– beslaat uiteindelijk maar acht pagina’s van het toch al dunne boekje. Dan zijn we al wel het nodige te weten gekomen over de rol van de muziek in de biografie van beide mannen en over hun visie op de liturgie in het algemeen.

In het slothoofstuk trekt Wassenaar de lijn door. Opnieuw zeer in het kort haakt hij aan bij recente publicaties van dr. F. G. Immink (bij hem zou de kloof tussen Noordmans en Van der Leeuw worden overbrugd), dr. Marcel Barnard (over de plaats van de Reformatie in de discussies over de liturgie) en dr. Jan Smelik (over de evangelicale liedcultuur en het alleenrecht van het orgel) en legt hij de link naar de huidige Regeling Kerkmuziek van de PKN.

Interessante materie, die eigenlijk een bredere behandeling verdient.


Boekgegevens

”Met het oor waarneembare voetstappen Gods. Dr. O. Noordmans en prof. dr. G. van der Leeuw over het orgel en de organist”, dr. J. D. Th. Wassenaar; uitg. Willem de Zwijgerstichting, Baarn, 2012; ISBN 978 90 72462 52 7; 46 blz.; € 4,30; bestellen: willemdezwijgerstichting.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer