Sfeertje Dickensfestivals
De kersthormonen spelen weer op. De donkere dagen van december –waarbij het leven koud en grauw schijnt– vragen om een lichtpuntje. Nostalgie moet daarbij een handje helpen. Kerstkransjes en carols trekken ons de duisternis door.
Het jaarlijks Dickensfestijn in Deventer krijgt steeds meer navolging. Elburg verkleedt zich enkele dagen in december in negentiende-eeuwse stijl. Het Veluwse Garderen trekt er zelfs zes dagen voor uit. In Buren (foto) wordt de derde zaterdag in december gereserveerd voor kerstlicht en romantiek. Inwoners van het vestingstadje zetten kaarsen voor het raam en op de stoep, de straatverlichting gaat uit, de hoepelrokken gaan aan, vuurpotten met marshmallows erboven; warme wijn en chocolademelk brengen ons even terug naar het Engeland van zeg maar 1850. Denken we. En we laven ons aan de sfeer van kersttak en accordeon.
De werkelijkheid van de negentiende eeuw van Dickens was anders. De belofte van de industriële revolutie baarde vooral paupers. De schrijver Dickens verzette zich tegen de heersende armoede en het onrecht. Als chroniqueur tekende hij het dagelijkse leven. Niet het beeld dat wij nu koesteren.
„De sukkelaars die Londen binnen zwierven langs de grote weg vlakbij en die vermoeid en met zere voeten, angstig opkeken naar de grote stad die voor hen lag, alsof ze voorvoelden dat hun ellende daar zou zijn als een waterdruppel in de zee of een zandkorrel op het strand – ze liepen voort, alsmaar dieper in elkaar gedoken. Dag na dag kropen zulke reizigers voorbij, maar altijd… in één richting, naar de stad toe. Voer voor de hospitalen, de kerkhoven, de gevangenissen, de rivier, koorts, waanzin, misdaad en dood. Ze liepen naar het monster toe, dat brullend in de verte lag, en waren verloren.”