Laten christenen illegalen liefdevol benaderen
Christenen doen er goed aan om zich in navolging van hun Meester te ontfermen over illegalen in de samenleving, betoogt Marco Vos.
De afgelopen maanden zijn we als samenleving geconfronteerd met diverse tentenkampen waar tientallen, soms zelfs honderden uitgeprocedeerde asielzoekers verblijven. Meestal worden de kampen een tijdje gedoogd. Na enkele weken volgt echter ontruiming. Vaak gebeurt dat onder het mom van mogelijke gezondheidsrisico’s en gevaar voor de publieke ruimte.
De asielzoekers worden na de ontruiming voor een groot dilemma gesteld: of naar een opvangplek en vervolgens binnen een maand Nederland verlaten, of zelf vertrekken en het uitzoeken. Een onmogelijk keuze. Deze mensen willen of durven niet weg uit Nederland. Sommigen kunnen niet eens weg omdat ze geen toestemming krijgen om terug te keren naar hun land van herkomst of omdat bij terugkeer hun leven daadwerkelijk gevaar zal lopen.
Vaak willen ze ook niet weg omdat het praktisch onmogelijk is geworden om weer terug te gaan. Onder hen zijn er namelijk velen die ruim vijf jaar geleden te horen kregen dat ze in Nederland mochten blijven omdat hun eigen land (Irak en Somalië) te gevaarlijk was. Nu de situatie in die landen is veranderd, zeggen de autoriteiten in Nederland dat ze alsnog moeten vertrekken. Het gegeven dat ze in ons land inmiddels een bestaan hebben opgebouwd en ze deel uitmaken van de Nederlandse samenleving doet er niet toe.
Het nieuwe kabinet heeft zich in zijn regeerakkoord voorgenomen om illegaliteit strafbaar te stellen. Voor documentlozen die niet weg kunnen, komt dat neer op een bestaansverbod. Een bestaansverbod! Wat zou Jezus Christus hiervan vinden?
Kijkend naar Hem zien we een Man als vreemdeling tussen zijn broeders. Vreemdeling omdat Zijn Koninkrijk niet van deze wereld is. Maar wie zocht Hij op en wie kwamen er bij Hem? Mensen die er niet mochten zijn: melaatsen en onreinen, buitenlanders en bezetters, hoeren en tollenaren. Hij had oog voor hen en daardoor werden ze weer mens. Een uniek mens, door God geschapen, door Hem opgezocht. Ze mochten er zijn.
Dezelfde ervaring hebben asielzoekers waneer ze bezocht worden door een christen. Ze genieten ervan als er oprechte aandacht voor hen is, als er plezier is bij een activiteit, als het geloof wordt gedeeld. Op zo’n moment ervaart de vluchteling: Ik mag er zijn; ik ben iemand. Voor mensen die vaak vernemen dat ze er niet horen te zijn, is dat een unieke ervaring. Op deze manier wordt het Koninkrijk van God zichtbaar en dat geeft vreugde.
Door de ogen van Christus verandert ons beeld van de bewoners van tentenkampen of van de ‘vluchtkerk’ in Amsterdam. Het zijn mannen en vrouwen met stuk voor stuk een troosteloos en wanhopig levensverhaal. Mensen die een toekomst willen bouwen. Mensen die er ook graag willen zijn; mensen die ook bestaanrecht hebben.
Pasklare oplossingen voor de problemen zijn vaak nauwelijks voorhanden. Mensen moeten soms toch terug. Maar tegelijk willen we benadrukken dat, wanneer ze binnen onze poorten zijn, niemand illegaal is. Ieder mens is een mens geschapen naar Gods beeld. Daarom mogen we als christenen naast hen staan en zeggen: Je mag er zijn.
Ten slotte: de liefde van christenen tot vluchtelingen in nood is het krachtigste getuigenis van het Evangelie. Hierdoor zijn al veel levens voor eeuwig veranderd en werden vluchtelingen, waaronder moslims, kinderen van God. Wat is het diep als God tegen een ‘illegale’ zondaar zegt: „Je mag er zijn, door Jezus Mijn Zoon.”
De auteur werkt als hoofd beleidszaken bij stichting Gave.