Aangrijpend verhaal van een moeder die haar zoon verliest
tekst A. M. Alblas
Het duurt lang, te lang, voordat de artsen doorhebben wat er met Chris aan de hand is. Chris is een levenslustige jongen. Op een gegeven moment maakt hij van zijn kamer een puinhoop. Hij heeft rugpijn, is moe, heeft het koud en valt 15 kilo af.
De huisarts schrijft pijnstillers en fysiotherapie voor. Chris moet maar gaan zwemmen. Uiteindelijk komt hij bij de internist terecht en gaat hij door de molen. De diagnose is hard: plek op de long zo goot als een ei. Uitgezaaide zaadbalkanker. Moeder Jolande Heijboer voelt het bloed uit haar hoofd trekken. „Ik ga Chris verliezen. O God! Help!” Er volgt een periode tussen hoop en wanhoop, ontelbare ziekenhuisbezoeken, liefdevol meeleven, geloofsverdieping, verdriet en troost.
Moeder Jolande doet er verslag van in dit aangrijpende boek. De chemo doet aanvankelijk zijn werk. Dan laat de scan uitzaaiingen in de lever zien. De volgende chemokuur slaat niet aan. Het vonnis: we kunnen niets meer voor je doen. Als zijn vrienden zeggen dat Chris in de juiste trein is gestapt, maar vanaf het verkeerde perron, zegt Chris dat God het niet verkeerd doet. Hij moest op dit perron instappen.
Moeder en zoon klampen zich aan elke strohalm vast. In een Antwerps ziekenhuis zagen ze nog wel mogelijkheden voor Chris. Ook daar ondergaat hij chemokuren, stamcelbehandelingen en bestraling. Maar de ziekte zet door. Opnieuw het vonnis: we kunnen niets meer voor je doen. Chris komt thuis om te sterven. Jolande: „We hebben je zevenentwintig jaar geleden van God gekregen. En nu geven we je weer aan Hem terug.”