Snel oordeel over een kind met moeilijk etiket
Wij vinden het pijnlijk dat er de laatste tijd allerlei stukjes verschijnen over het zo gemakkelijk geven van etiketten aan kinderen. Wij hebben een zoontje met PDD-NOS en zijn een lange weg gegaan voordat deze diagnose is gesteld. Je wordt erop aangekeken dat je kind zo nodig een etiket moet hebben. Mensen hebben snel hun oordeel klaar en weten binnen drie tellen jouw moeilijkheden en verdriet te verkleinen. Kunt u er iets over schrijven dat we hiermee echt niet geholpen zijn?!
De beste stuurlui staan aan wal, luidt het spreekwoord. Als je kinderen hebt, kun je meepraten over wat opvoeden is. Je weet dat een kind veel moet leren en dat het energie kost om grenzen te stellen en vooral om consequent te blijven. Wat echter niet altijd in beeld is, is dat er een enorm verschil bestaat tussen kinderen.
Er zijn kinderen met een zogeheten gemakkelijk temperament. Zulke kinderen kun je zonder problemen overal mee naartoe nemen. Ze passen zich gemakkelijk aan, kunnen wachten tot ze aan de beurt zijn, zitten niet overal aan en zijn redelijk afgestemd op anderen. Er zijn ook kinderen met een moeilijk temperament. Zij kunnen moeilijk tegen veranderingen, geven veel protest als hen iets niet zint en blijven dit ook lang volhouden. Deze aangeboren temperamentsverschillen kunnen al lastig genoeg zijn. En dan heb ik het nog niet eens over stoornissen of diagnoses die daar nog eens bovenop kunnen komen.
Als iemand ”makkelijke” kinderen heeft, kan het zomaar gebeuren dat hij denkt dat opvoeden een kwestie is van gewoon duidelijk zijn plus genoeg liefde, tijd en aandacht geven. In zijn eigen gezin loopt het immers, op wat incidenten na, op rolletjes. Als hij een onwillig of dwars kind ziet bij een ander, kan hij zomaar een oordeel klaar hebben: Laat ze eens gaan opvoeden! Gewoon wat meer gezag gebruiken, het lastige kind de mond snoeren en laten luisteren.
In dezelfde klas
Zo’n ouder van een ”makkelijk” kind kan het erg vervelend vinden als zijn zoon of dochter in een klas zit met kinderen die een etiket hebben. Boven de aflevering van Eigenwijzer in oktober stond zo’n pleidooi om aandacht te hebben voor gewone kinderen in de klas, in plaats van uitsluitend complimenten voor kinderen met een etiket uit te delen. Dat deed de vragensteller pijn, omdat zij zich niet erkend voelde.
Inderdaad halen kinderen met AD(H)D of autisme heel wat van de aandacht van de leerkracht weg. Die aandacht is inderdaad ook voor gewone kinderen erg nodig. Toch doet het pijn om zo’n pleidooi te lezen, omdat ouders van kinderen met een stoornis niet kunnen kiezen welk soort kind ze het liefst hadden gehad. Zij hadden ook wel een ”gewoon” kind willen hebben, maar met hun kind is iets aan de hand.
Het doet pijn als ze zelf een moeizaam traject hebben afgelegd van twijfel over de juiste aanpak. Twijfel ook of het wel verstandig is om haar kind te laten onderzoeken of het een stoornis heeft. Zal er echt iets aan de hand zijn? Stel ik me aan? Of ligt het aan mijzelf? Er is vaak een weg van veel strijd aan voorafgegaan voordat ouders uiteindelijk hulp zoeken. De vraagsteller is blij dat er in haar gezin intussen professionele hulp gezocht, ze ondersteuning op maat ontvangt en nu een ‘gebruiksaanwijzing’ heeft voor haar kind met PDD-NOS.
Snel oordeel
Het gemakkelijke oordeel dat het met de diagnoses best wat minder kan, is van een stuurman op de wal. Pas als je zelf van nabij weet hoe je tegen muren op kunt lopen met je kind en je echt niet meer weet hoe je het goed doet, dan pas zou je echt mee kunnen praten.
Bij het snelle oordeel van buitenstaanders wordt wel eens vergeten dat een stoornis niet zomaar wordt vastgesteld. Daaraan gaat uitgebreid onderzoek vooraf. Als er aanwijzingen zijn dat de oorzaak van de gedragsproblemen in de opvoeding gevonden kan worden, mag de diagnose niet gesteld worden. Bij een stoornis wordt de oorzaak van het niet goed functioneren gevonden in het kind zelf.
Als een ontwikkelingsstoornis wordt gediagnosticeerd, gaat het om een diepgaand patroon van gedragingen waaraan af te lezen is dat er afwijkingen zijn in bijvoorbeeld de informatieverwerking. Of een kind neemt gefragmenteerd waar en is onmachtig om van informatie een totaalplaatje te maken. De diagnose is geen excuus voor afwijkend gedrag, maar meer een gebruiksaanwijzing om zo goed mogelijk te begrijpen wat een kind nodig heeft.
Meeleven
Nu is geen enkele ouder perfect wat de opvoeding betreft. Steken laten vallen doen we allemaal. Helaas niet alleen kleine, maar ook grote. Want we weten niet altijd goed wat het beste is. Of we zijn moe en laten een incident lopen.
De vraagsteller schrijft dat ze binnen 2,5 jaar drie kinderen had. Ze schrijft dat je dan echt niet bent uitgerust, zeker niet als een van hen vrijwel altijd huilt. Pijnlijk is het als omstanders geen oog hebben voor de zwaarte die een jong gezin met zich mee kan brengen, maar wel oordelen.
In plaats van een snel oordeel zou een luisterend oor meer op zijn plaats zijn. Gewoon vragen hoe het gaat en met welke moeilijkheden een gezin te maken heeft. Op deze manier kunnen ouders elkaar steunen in plaats van onbedoeld adviezen geven waar een belaste ouder totaal niets mee kan en waarmee hij zich erg alleen voelt staan. En laten we ook denken aan de leerkracht, voor wie het een hele klus is om gewone kinderen genoeg aandacht te geven plus kinderen met een stoornis te leiden.
De vraagsteller schrijft blij te zijn met het speciaal onderwijs, waar kinderen soms helemaal opknappen omdat ze er mogen zijn zoals ze zijn. Kinderen bloeien op als opvoeders afstemmen op hun beperking en veel structuur bieden. Kinderen die speciaal onderwijs bezoeken, zijn niet zielig. Ook dat is weer zo’n oordeel waar ouders zich op aangekeken kunnen voelen.
Dit is de laatste bijdrage aan de rubriek Eigenwijzer van drs. S. H. Brons-van der Wekken. De eerste verscheen op 8 december 2006. Vragen over opvoeding kunt u voorleggen aan haar opvolger. Dat kan door de situatie en de (gezins)omstandigheden, liefst uitvoerig, te mailen naar: wijs@rd.nl of te sturen naar: RD, t.a.v. redactie Wijs, Postbus 670, 7300 AR Apeldoorn.
Tips
Zoek hulp als je vermoedt dat er iets met je kind aan de hand is of als je niet meer weet hoe het in de opvoeding met je kind moet.
Laat ondoordachte kritiek of goedbedoelde adviezen van je afglijden en bedenk dat de beste stuurlui aan wal staan.
Vergelijk je kind niet met andere kinderen.
Vergelijk jezelf niet met andere opvoeders die niet hetzelfde kind hebben.
Zoek wat het beste is voor je kind.
Stem met je echtgeno(o)t(e) af wat de juiste aanpak van je kind is en steun elkaar daarin.