Als de 67-jarige hoogleraar onderwijsprestaties van Universiteit Maastricht niet van het belang van zijn rekenkunst overtuigd zou zijn, zou het veld hem dat wel duidelijk maken: „Ik heb me gisteren een slag in de rondte gewerkt om alle vragen en e-mails te beantwoorden. De lijsten hebben veel belangstelling getrokken.”

Sinds 1997 krijgen alle middelbare scholen in Nederland van Dronkers een cijfer. „Ik beantwoord de vraag of de school aan de minimumkwaliteit voldoet. De onderzoeksmethode verbeter ik voortdurend. Ik tel nu bijvoorbeeld de resultaten van alle wiskundevakken bij elkaar op, maar er ligt een verzoek van scholen om onderscheid te maken tussen basis- en geavanceerde wiskunde. Dat overweeg ik volgend jaar.”

Vijftien keer vulden de resultaten een aantal pagina’s in Trouw. „Deze krant meende dat de informatiewaarde voor de lezers is verminderd omdat de inspectie en de VO-raad nu ook inzicht in de schoolresultaten geven. Dat is echter slechts ten dele waar. De inspectie publiceert alleen een lijstje zeer zwakke scholen. Zwakke scholen kun je op de website ook vinden, maar daarvoor moet je al goed zoeken, om over de rest maar te zwijgen. De site ”Vensters voor verantwoording” van de VO-raad is een reclamezuil waarin slagers hun eigen vlees keuren: scholen geven zelf resultaten op, maar die zijn niet volledig en niet alle scholen doen mee.

Ik geef –onafhankelijk– elke schoolafdeling een cijfer, en die lijsten heb ik nu aan de Volkskrant aangeboden. Ik doe dit als burger. Het wordt niet betaald en is geen wetenschappelijk onderzoek; het is maatschappelijke dienstverlening.”

De cijfers van scholen vertonen schommelingen, maar dat zijn geen aardverschuivingen: „Een 10 is een jaar later niet opeens veranderd in een 2. Van 10 naar 6, dat komt wel eens voor.” Binnen een school kan de ene afdeling een 10 en de andere een 4,5 krijgen. „Afdelingen zijn vaak behoorlijk van elkaar gescheiden en hebben elk hun eigen docenten.”

Critici stellen dat een gemiddelde over drie jaar een beter beeld zou geven. Dronkers houdt echter vast aan de jaarlijkse momentopname. „Leerlingen hebben er niets aan als hun resultaten met die van de jaren boven en onder hen worden gemiddeld. Overigens krijg ik van onderop –ouders, leraren– altijd positievere reacties dan van bovenaf, van onderwijsorganisaties.”

De religieuze scholen doen het bovengemiddeld goed. „Dat zie je aan de reformatorische scholen; dat zie je ook aan de goede scores in Brabant en Limburg. Uitzonderingen zijn er echter ook, zoals de evangelische school de Passie en de islamitische school Ibn Ghaldoun.”