Literatuurprijs met roemruchte reputatie
RIJSWIJK (ANP) – De P.C. Hooft-prijs, die dinsdag is toegekend aan A.F.Th. van der Heijden, is een prijs met een roemrucht verleden. Veranderingen in de criteria en zelfs een aantal jaren zonder toekenning, geven de prijs die geldt als één van de belangrijkste Nederlandse literatuurprijzen, zijn karakter.
De P.C. Hooft-prijs voor de Letterkunde wordt sinds 1947 uitgereikt. Dat is 300 jaar na het overlijden van dichter en toneelschrijver Pieter Corneliszoon Hooft. De staatsprijs werd bij de eerste editie uitgereikt aan Amoene van Haersolte. In eerste instantie werd de prestigieuze prijs vergeven voor een individueel werk, maar sinds 1955 worden kandidaten beoordeeld op het gehele oeuvre dat zij hebben geproduceerd.
Het feit dat de staat verbonden was aan de prijs, leidde in 1984 tot een confrontatie tussen CDA-minister Elco Brinkman en Hugo Brandt Corstius. Eerstgenoemde weigerde de prijs uit te reiken aan de laatste, omdat die zich regelmatig ongepast uitliet over de toenmalige regering en premier Ruud Lubbers. De rel zorgde ervoor dat in 1984, 1985 en 1986 de prijs niet werd uitgereikt. In 1987 kreeg Brandt Corstius de prijs alsnog, nadat de onafhankelijke Stichting P.C. Hooft-Prijs was opgericht.
De afgelopen jaren is de prijs voor de poëzie gewonnen door achtereenvolgens Hans Verhagen (2009), Charlotte Mutsaers (2010), H.J.A. Hofland (2011) en Tonnus Oosterhoff (2012). Van der Heijden zal de prijs pas in 2013 in ontvangst nemen. Met de prijs is een geldbedrag gemoeid van 60.000 euro. Tot aan 2003 moest 25.000 euro geschonken worden aan een specifiek literair doel, maar die eis is vervallen.