Opinie

Eigenlijk valt er weinig te kiezen

Zweden heeft opnieuw aangetoond dat een referendum nog wel eens verkeerd wil uitpakken voor de Europese Unie. De burgers lopen niet altijd zo hard als de politieke elite zou wensen. Het ziet ernaar uit dat komend jaar ook de Nederlandse bevolking zich rechtstreeks mag uitspreken over een belangrijk project in het kader van de voortgaande eenwording van ons continent.

A. C. de Rooij
26 September 2003 13:44Gewijzigd op 14 November 2020 00:35

Denemarken moest destijds een tweede ronde uitschrijven om het Verdrag van Maastricht erdoorheen te loodsen. De eerste raadpleging leverde een „nee” op. Precies eender ging het in Ierland met het Verdrag van Nice. De Denen lieten andermaal van zich horen, toen zij de overstap naar de euro afwezen. De Zweden volgden afgelopen zondag dat voorbeeld. En zo bleek meer dan eens dat het integratieproces niet altijd en niet overal kan bogen op een breed draagvlak.

Het pro-Europese front in Nederland is dus gewaarschuwd. Een initiatiefwetsontwerp regelt dat hier op 10 juni 2004, tegelijk met de verkiezingen voor het Europees Parlement, het volk een oordeel wordt gevraagd over de beoogde Europese grondwet, zonder dat de uitslag overigens een bindend karakter zal hebben. Begin oktober starten, op basis van de door de conventie van Giscard d’Estaing aangereikte tekst, de onderhandelingen tussen de regeringen over de definitieve inhoud van die gemeenschappelijke constitutie.

Een goed plan, zo’n referendum, al kleven er ontegenzeggelijk ook bezwaren aan. Veel mensen ervaren de EU als een anonieme macht, die ver van hen afstaat, maar die wel een steeds grotere invloed uitoefent op het dagelijks leven. Weinigen zijn bekend met wat er in Brussel allemaal gebeurt en met wie daar aan de touwtjes trekken. Iemand als Prodi -toch niet de eerste de beste in dat circuit- geniet nauwelijks bekendheid bij het publiek. De betrokkenheid is bedroevend gering. De opkomst van slechts 29 procent bij de vorige Europese verkiezingen illustreerde dat.

Wat zou een geschikter middel zijn om daarin verandering te brengen dan de burger het gevoel te geven dat zijn stem werkelijk meetelt? Bovendien dwingt een referendum tot een campagne en tot een maatschappelijk debat. Laat de politici maar uitleggen wat de EU ons heeft te bieden of, degenen onder hen met een tegengestelde visie, waarom we die ’club’ maar beter de rug kunnen toekeren. Dat schept helderheid.

Een nadeel is dat in het stemhokje geen nuanceringen mogelijk zijn. Voor of tegen Europa, daar draait het straks om. Op die kernvraag zouden de meeste kiezers zich trouwens altijd richten, ongeacht welk Europees thema aan de orde zou zijn. Maar nu is die versimpeling nog volstrekt terecht ook, want de grondwet heeft immers betrekking op de EU in al haar aspecten. Het document geeft aan waar de Unie voor staat, hoe zij functioneert, wat de bevoegdheden zijn.

Toch was de invoering van de euro een beter dossier geweest voor een volksraadpleging. Bij dat onderwerp viel er echt iets te kiezen. Niet meedoen met de monetaire unie zou niet onoverkomelijk zijn geweest; kijk naar Denemarken, Zweden en Groot-Brittannië.

Rond de grondwet ligt dat feitelijk anders. Ongeacht de opvatting van de meerderheid van de bevolking, lijkt het namelijk ondenkbaar dat het parlement nee zegt. Dan zouden we ons buiten de EU plaatsen, met als gevolg dat we in een isolement raken. Dat is geen reële of wenselijke optie.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer