Nog niet genoeg geleerd van debacle Otapan
DEN HAAG (ANP) – Het is na het debacle met asbestschip Otapan niet gelukt om voldoende maatregelen te nemen om te voorkomen dat ambtenaren van het ministerie van Infrastructuur en Milieu nogmaals milieuwetten overtreden. Dat staat in een onderzoeksrapport dat maandag is gepresenteerd.
Onder leiding van VVD-politicus Pieter Zevenbergen is vastgesteld dat er veel is verbeterd, maar dat er tegelijkertijd nog steeds dingen mis kunnen gaan waardoor wetten en regels door ambtenaren worden overtreden.
Zo zijn er nog te weinig maatregelen om gevoelige dossiers snel te signaleren. Als voorbeeld geeft de commissie de afhandeling van 600 met asbest vervuilde slooptreinen vorig jaar. Tijdens de sloop en het transport naar Duitsland stelde de Inspectie voor de Leefomgeving en Transport (ILT) vast dat er ook in dit geval overtredingen zijn begaan.
Staatssecretaris Wilma Mansveld neemt de aanbevelingen van de commissie over. Ze ziet ook dat er veel is verbeterd maar dat op gebieden als samenwerking en communicatie nog moet worden doorgepakt. Volgens Mansveld is het belangrijk dat de integriteit van de overheid boven elke twijfel is verheven. „Mensen moeten erop kunnen vertrouwen dat wij de regels kennen en naleven”, zei ze.
Zevenbergen keek op verzoek van het ministerie naar de nasleep van de zaak-Otapan. Het Openbaar Ministerie stelde eerder vast dat ambtenaren collectief hadden gefraudeerd om te voorkomen dat het schip tegen hoge kosten in Nederland moest worden gesaneerd. Daarbij werden niet de regels als leidraad genomen, maar het kostenplaatje.
Ook was het niet goed dat de inspectie, toen nog de voorloper van de ILT, hielp met het bedenken van een oplossing. Daardoor kon de instantie geen goed toezicht meer houden. Verder is de toenmalige staatssecretaris Pieter van Geel niet goed op de hoogte gehouden en werd de Tweede Kamer niet actief genoeg geïnformeerd.
De Otapan, een dubbelwandige tanker van een Mexicaanse eigenaar, lag van 1999 tot juli 2006 in de Amsterdamse haven. Toen vertrok het met toestemming van ambtenaren van het ministerie naar Turkije voor een sanering. Turkije accepteerde het schip echter niet, omdat er 77.000 kilo asbest aan boord was in plaats van de 1000 kilo die op de papieren stond. Het schip keerde daarop terug naar Nederland waar het alsnog werd schoongemaakt - een kostenpost van 4,3 miljoen euro voor de Staat.
Voor de fraude is nooit iemand vervolgd. De ambtenaren handelden volgens justitie uit gemeenschappelijk belang en niet uit eigen belang. De Staat kon niet aansprakelijk worden gesteld omdat deze immuniteit heeft.