VU-pedagoog Miedema: Veel veronderstelde eenheid op refoscholen
Als gereformeerde jongen is hij een buitenstaander die met belangstelling én bewondering het reformatorisch onderwijs volgt. „De pedagogische discussies in deze kring, daar kunnen andere scholen een puntje aan zuigen.” Maar prof. dr. Siebren Miedema houdt de refoscholen ook graag een spiegel voor. „Er is veel veronderstelde eenheid.”
Voor hem ligt het deze week gepresenteerde boek ”Wordt een heer!” van dr. John Exalto. Het beschrijft de geschiedenis van het reformatorisch onderwijs en van kweekschool de Driestar in Gouda tot 1975. Miedema, enthousiast: „Het boek is een monument geworden: cultuurhistorisch, -theologisch, -pedagogisch en -politiek. Je leest het met rode oortjes. De schrijver, John Exalto, is een vakman met een gouden pen, én afkomstig uit de eigen kring.”
De inhoud van het boek is smullen voor pedagoog Miedema, werkzaam aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. „De Grondwet van 1848 was het begin van de scheiding van kerk en staat. Tegelijk het einde van de openbare school met de Bijbel. De verzuiling begon. Eerst gingen de protestanten eigen scholen stichten, toen de katholieken, vervolgens de reformatorischen. Het is terecht dat Exalto zijn boek laat beginnen in 1910, toen de eerste reformatorische school werd opgericht, en niet in 1944 bij de oprichting van kweekschool de Driestar. Je kunt dat laatste niet begrijpen als je de voorgeschiedenis niet kent.”
Hoofdpersoon Piet Kuijt, stichter van de Driestar, is voor Miedema gaan leven door het boek van Exalto. „Wat heb ik een respect voor deze man gekregen… Kuijt was een visionair. Het is een groot wonder dat hij heeft doorgezet, ondanks alle tegenslagen die hij ondervond bij de oprichting van een eigen kweekschool.”
Het boek heeft Miedema, die Exalto begeleidde bij zijn onderzoek, ook geleerd dat de Driestar vanaf het begin „open en pluriform” wilde zijn. „Dat verwacht je als buitenstaander niet. Kuijt probeerde verschillende subdenominaties in zijn achterban bij elkaar te brengen. Hij liet zelfs een student uit rooms-katholieke kring toe. En deze week, na de presentatie van het boek, hoorde ik een verhaal over iemand, lang geleden, die niet religieus was opgevoed, onderwijzer wilde worden, bewust voor de Driestar koos en daar tot geloof kwam. Dat is toch een prachtig verhaal!”
Openheid toonde Kuijt ook als het gaat om de pedagogische opdracht van zijn kweekschool, stelt Miedema. „VGS-voorzitter ds. P. Mulder haalde bij de boekpresentatie vooral de lijn- De Swaef eruit. Kuijt gaf inderdaad een boekje van deze nadere reformator opnieuw uit, maar dat wil niet zeggen dat De Swaef zijn enige bron was.”
Doorbraak
Kuijt liet zich juist door verschillende bronnen inspireren, stelt Miedema in navolging van Exalto. „Tot en met de reformpedagogiek van Kees Boeke toe. Hij bezocht De Werkplaats in De Bilt, een kindergemeenschap volgens het concept van Boeke, en was aanwezig op een onderwijscongres waar de doorbraakgedachte hoogtij vierde. Daarmee ging Kuijt een grens over in eigen kring, dat is evident. Hij ging ook letterlijk de grens over naar Duitsland en vond daar inspiratie bij de onderwijsvernieuwer en godsdienstpedagoog Bloth. Dat hij zich niet oriënteerde op de gereformeerde Bavinck en Waterink had een belangrijk voordeel. Kuijt voorkwam daarmee het verwijt uit de achterban dat hij theologisch achter de VU aanholde.”
Miedema was in het verleden lid van de resonansgroep die de Driestar adviseerde. Hij is vol lof over de hogeschool in Gouda. „Ik heb ooit geprobeerd om de Driestar als voorbeeld van ”good practice” in een boek over pabo-onderwijs te krijgen. Mijn collega’s zeiden: „Dat kun je niet doen!” Alleen maar omdat de Driestar een orthodox-christelijke instelling is. Ik vind dat onzin. Zo’n uitspraak getuigt van vooroordelen. Alsof de Driestar een enclave, een bolwerk met gesloten ramen en deuren is. Dat is beslist niet zo.”
De VU-hoogleraar laat het niet bij complimenten, hij houdt de Driestar ook graag een spiegel voor. „Het is heus niet allemaal koekoek één zang in Gouda. De interne pluriformiteit is groot. Hoe ga je daarmee om? Open, eerlijk? Dat geldt voor het hele reformatorisch onderwijs. Er is veel veronderstelde eenheid.”
Wat Miedema daarmee bedoelt? „Reformatorische scholen nemen vaak hun vertrekpunt in de theologie en laten deze heersen over de pedagogiek en didactiek. Het Bijbelse mens- en kindbeeld is bepalend voor elke discussie. Dan lijkt het alsof er eenheid, consensus is, als De Swaef en de vreze des Heeren maar worden genoemd. Maar schijn bedriegt. Bovendien worden kerk en school in deze visie door elkaar gehaald. De kerk heeft als taak het Evangelie te verkondigen, de school is een vormingsinstituut.”
De VU-hoogleraar daagt refoscholen uit om eens een andere benadering te kiezen. „Begin een keer bij de pedagogiek of didactiek, bijvoorbeeld bij de aanschaf van een nieuwe lesmethode, en vraag je vervolgens af: welke levensbeschouwelijke visie zit hierachter en kunnen wij daar iets mee? Die drie dimensies –de levensbeschouwelijke, onderwijskundige en vormende– zijn voor mij niet ondergeschikt aan elkaar, maar gelijkwaardig. Het zou van moed getuigen als reformatorische scholen eens op deze manier naar hun onderwijs durven kijken. Je voorkomt ermee dat de identiteit van je school vooral juridisch wordt ingevuld. Zo van: dit is onze grondslag op papier, zonder dat die grondslag al te veel invloed heeft op de dagelijkse onderwijspraktijk.”
Onschuldig
Het kost Miedema weinig moeite een concreet voorbeeld aan te reiken. „De Driestar is erg in de weer met het concept ”onderwijskunst”. Wat zegt zo’n keuze over je visie op het kind, de mens, de samenleving, de school, vorming? Door er zo naar te kijken, begin je als het ware onschuldig, en niet vanuit theologische dogma’s.”
Zou Kuijt het hiermee eens zijn geweest? Miedema: „Hij dacht zelf niet helemaal volgens dit concept, maar zou er wellicht in mee zijn gegaan. Uiteindelijk ging het Kuijt niet om de leerstof, de leraar of zelfs de leerling. Ook het kind op zich was voor hem geen criterium. Het ging hem om de vorming.”
Volgens Miedema is het laatste woord in deze discussie nog niet gezegd. „Bert Kalkman heeft in zijn Driestartijd onderwijskunst gepromoot. Hij is nu bezig er een dissertatie aan te wijden. Daar zullen ongetwijfeld interessante zaken uit naar voren komen.”
Terug naar het boek ”Wordt een heer!” Ds. Mulder vroeg zich eerder deze week af of zo’n monument wel helemaal des Driestars is, wel past bij de informele, familiaire sfeer die de kweekschool van Kuijt altijd heeft getypeerd. Miedema vindt die twijfel niet terecht. „De Driestar heeft goud in handen. Dat moet je durven presenteren.”
Dit is het tweede artikel in een serie over het boek ”Wordt een heer!”. Dinsdag deel 3.