„Laten we onze winst doen met rijke inzichten christelijke traditie”
In de christelijke traditie zijn door eeuwen heen rijke inzichten verzameld, die we niet dan tot onze schade kunnen verwaarlozen, reageert dr. W. van Vlastuin op Anneke Pons (RD 27-11).
Anneke Pons maakt zich zorgen over de vreemdelingschap in de gereformeerde gezindte. Als ik haar goed begrijp, wordt de vreemdelingschap bedreigd door conservatisme en traditionalisme als vormen van materialisme.
Als vormen van conservatisme en traditionalisme noemt zij het zingen op hele noten, het gebruik van de tale Kanaäns en de kleur van de stropdas van ambtsdragers.
Met Pons heb ik ook mijn zorgen over de beleving van de vreemdelingschap. Ik denk dat het gebrek aan de beleving van vreemdelingschap de grootste nood van de gereformeerde gezindte is. En dan gaat het niet om een bijkomend issue waar we vrijblijvend over kunnen discussiëren. De notie van de vreemdelingschap raakt het wezen van het christelijk geloof. Als christenen geen vreemdelingen meer zijn, zijn ze geen christenen meer. Het is onmogelijk om deel te hebben aan Christus zonder het besef dat ons vaderland elders is.
Wat ik echter totaal niet begrijp, is dat Pons de vreemdelingschap verbindt met traditionalisme van het door haar genoemde soort. Ik zou wensen dat het zo simpel was. Dan schaffen we vandaag nog de hele noten af, gebruiken we wat modernere taal en gaan we fleurige stropdassen dragen, en de vreemdelingschap is gered.
Ik wil best proberen te begrijpen dat Pons het niet zo simpel bedoelt, maar ik vraag me af of ze in haar redenering helemaal ontkomt aan deze simpele conclusie.
Als ik probeer verder te luisteren, bedoelt Pons kritiek te leveren op de vereenzelviging van de vreemdelingschap met enkele uiterlijke en sociale kenmerken, alsof we daarmee een vreemdeling hierbeneden zijn. Men kan gedragen zingen op hele noten en onderwijl volkomen binnenwerelds denken en leven, zonder enige notie van de onzichtbare God en Zijn Koninkrijk. Dan is het ”wel in de wereld, maar niet van de wereld” verworden tot ”wel van de wereld, maar niet in de wereld”.
Hier legt Pons de vinger bij een open zenuw in de gereformeerde gezindte. Als de vreemdelingschap en het christen-zijn niet meer inhouden dan in een apart reservaatje ons eigen leventje te leven, onze oude natuur te koesteren en onder de refovlag volop mee te doen met de wereld, houdt ze de gezindte een ontdekkende spiegel voor. Pons heeft een punt als ze zegt dat we de komende generatie een duidelijk begrip van vreemdelingschap moeten meegeven.
Ik vraag me echter wel af of je de begrippen ”traditie” en ”conservatisme” onder kritiek moet stellen om dit punt te maken. Ik ben helemaal niet zo negatief over traditie. Traditie betekent ”overdragen”. Conservatisme heeft te maken met conserveren, bewaren. Laten we de rijke schatten uit de christelijke traditie vooral bewaren en overdragen. In deze traditie zijn door eeuwen heen rijke inzichten verzameld die we niet dan tot onze schade kunnen verwaarlozen. We kunnen onszelf niet lossnijden van het verleden en doen alsof we niets met onze grootouders hebben te maken. Laten we die bronnen eerst maar eens heel grondig bestuderen. Dan ontdekken we misschien wat er aan wijsheid achter ligt en ontdekken we dat deze inzichten ook nog waar zijn.
Pons spreekt negatief over een „vaste culturele traditie.” In ons gezin hebben we allen een vaste plaats aan tafel. Dat voorkomt dagelijks een heleboel geharrewar over de plaats waar iedereen gaat zitten. Zo hebben we nogal wat culturele tradities in de kerk en in de christenheid.
Het drietal dat Pons noemt, is met tientallen uit te breiden. Onze kerkdiensten duren zo’n anderhalf uur, we komen tweemaal op zondag in een kerkdienst samen, elke zondag wordt de wet gelezen en het geloof beleden, we hebben een dankdag, tweede feestdagen, formulieren voor doop en avondmaal, we gebruiken orgels in de eredienst, enzovoort.
Die tradities zijn van land tot land, van cultuur tot cultuur, van plaats tot plaats, van familie tot familie en van tijd tot tijd verschillend. In Nederland zijn predikanten nogal eens stemmig gekleed, in Engeland kun je op de Leicesterconferentie diep geestelijk contact hebben met een voorganger in een spijkerbroek. Is er iets mis mee om die tradities te respecteren, de Joden een Jood te zijn en de Grieken een Griek?
Ik snap echt niet dat hier sprake is van „een ernstige bedreiging voor de gewetensvorming” en „blinde gehoorzaamheid.” Als Pons bedoelt dat we tradities niet moeten verabsoluteren, vindt ze mij helemaal aan haar zijde.
Tradities staan niet een-op-een in het Woord en ze kunnen door de tijden heen wijzigen. Als Pons dat bedoelt, moet ze dat ook zeggen. Ik wil ervoor pleiten om het begrip traditie als zodanig positief te blijven hanteren.
De auteur is docent dogmatiek en apologetiek aan het Hersteld Hervormd Seminarie.