De minister van Oliezaken van Koeweit, sjeik Ahmad al-Fahd al-Sabah, maakte woensdag bekend dat de OPEC-leden, exclusief Irak, vanaf 1 november de dagelijkse productie met 900.000 vaten (van 159 liter) terugschroeven. Dit komt neer op 3,5 procent van de 25,4 miljoen vaten die nu dagelijks uit de grond worden gepompt.

Analisten hadden erop gerekend dat de OPEC niet zou morrelen aan de productiequota. Door het onverwachte besluit steeg de prijs van Noordzee-olie op de termijnmarkt in Londen met ruim 3 procent tot 26,35 dollar per vat.

Voordat het overleg in Wenen begon, hadden enkele OPEC-ministers laten doorschemeren dat ze geen inkrimping van de productie verwachtten. Sommigen uitten er wel hun bezorgdheid over dat Rusland en enkele Afrikaanse landen meer olie leveren. Ook de olieproductie van Irak zal steeds groter worden, met een groter aanbod op de wereldmarkt en een mogelijke daling van de olieprijzen als gevolg.

De geringere productie moet een verdere daling van de olieprijzen tegengaan, aldus de OPEC. Deze maand belandde de prijs op het laagste niveau in vier maanden, ondanks het trage herstel van de Iraakse olie-industrie.

Irak, dat woensdag voor het eerst sinds de oorlog weer een OPEC-vergadering bijwoonde, wil lid blijven van de OPEC. Irak behoort tot de landen die de OPEC in 1960 hebben opgericht, maar de afgelopen maanden is er van Amerikaanse zijde gesuggereerd dat het er beter uit kan stappen. De Amerikanen zien de OPEC als een obstakel in de aanvoer van veel en goedkope olie en waarschuwden de Irakezen dat de productiequota die het kartel hanteert straks een rem zullen zetten op hun langzaam herstellende olie-industrie.

De Iraakse minister van Olie, Ibrahim Bahr al-Ulum, verklaarde woensdag dat zijn land de verdeling van de productiehoeveelheden over elk OPEC-lid zal respecteren. De Iraakse olieproductie moet voor het einde van 2005 3,4 miljoen à 4 miljoen vaten per dag bedragen. Op het ogenblik produceert het land volgens analisten 1,5 miljoen vaten per dag.