Dat is de conclusie van het onderzoeksrapport “De euro gewogen” dat een werkgroep onder leiding van econoom Johan Graafland heeft gedaan in opdracht van de ChristenUnie.

Volgens Graafland is uittreding van Griekenland voor zowel Griekenland als de resterende eurozone „aantrekkelijker dan voortgaande integratie met Griekenland.”

In de door Graafland geprefereerde optie blijft Griekenland lid van de Europese Unie en houdt het daarmee toegang tot structuurfondsen, maar krijgt het land door terugkeer naar een eigen munt de ruimte om via het verlagen van de waarde van haar munt haar economische positie te versterken.

De overige landen blijven lid van de eurozone, omdat het volledig opbreken van de euro in nationale munten volgens de econoom „onnodig kostbaar” is. Volgens Graafland biedt deze weg de „meeste garantie op een duurzame economische ontwikkeling” van de landen in de eurozone.

Wel stelt Graafland dat ongeacht of landen uittreden of niet, er substantieel afgeschreven zal moeten worden op leningen aan Zuid-Europese landen om deze landen perspectief te geven.

Volgens CU-fractievoorzitter Slob laat het rapport duidelijk zien „dat doorgaan met steunoperaties aan Griekenland de Grieken niet helpt, maar de Grieken naar de afgrond drijft. Vergroten van schulden, zoals nu met laatste deal weer gebeurd, is dus niet solidair en toekomstbestendig. Daarom pleiten wij voor kwijtschelding en begeleide uittreding van Griekenland uit de euro.”

Graafland onderzocht in totaal vijf beleidsopties: een verdergaande integratie van de huidige eurozone, een Grexit, uittreding van enkele eurolanden uit de euro, opsplitsing van de euro in een neuro en een zeuro, en het volledig verlaten van de euro door herinvoering van nationale munten.