Gereformeerde Bond houdt predikantenberaad in Sebaldeburen
SEBALDEBUREN – De Heidelbergse Catechismus leert dat het drievoudig ambt van profeet, priester en koning alleen gestalte kan krijgen in de nauwe band met Christus, aldus ds. A. J. Mensink.
Die sterke nadruk op de gemeenschap met Christus in de uitoefening van het drievoudig ambt bewaart ervoor dat het christenleven verwordt tot een program met een soort actielijst van af te werken punten, zo zei de predikant dinsdag tijdens het predikantenberaad van de Gereformeerde Bond in Sebaldeburen. Dit betreft een halfjaarlijks overleg tussen predikanten uit de noordelijke provincies en het bestuur van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk in Nederland.
Ds. Mensink, voorzitter van de Gereformeerde Bond, hield een lezing over het „drievoudig christenambt in de 21e eeuw.” In zijn introductie merkte de predikant van de hervormde gemeente te Krimpen aan den IJssel op dat zijn referaat te beschouwen is als een voorschot op het komende herdenkingsjaar rond 450 jaar Heidelbergse Catechismus.
In navolging van zondag 12 van de Heidelberger wees ds. Mensink op het nauwe verband tussen de ambten van Christus en die van de gelovige. Johannes Calvijn heeft als een van de eersten de link gelegd tussen de ambten van Christus en van de gelovige, zo zei hij. De catechismus legt veel nadruk op het werk van de Heilige Geest, zowel bij het leggen van de band tussen Christus en de gelovige alsook bij het gevolg, namelijk het aanvankelijke herstel van het beeld Gods. Het beeld Gods was immers verweven met de rechte uitoefening van het drievoudig ambt. Via de geloofsband met Christus als de „tweede Adam” wordt dit beeld Gods in principe hersteld, zodat de mens weer een profetisch, priesterlijk en koninklijk schepsel wordt.
In het tweede deel van zijn lezing wees ds. Mensink op de praktische consequenties van de uitoefening van het drievoudig ambt. Een profetisch christen zal opvallen door zijn liefde voor de waarheid, wat dan ook onvermijdelijk tot botsingen zal leiden bij het openlijk uitspreken daarvan. De publieke opinie, die altijd haaks staat op Gods wil, maakt een christen die het profetisch ambt serieus neemt per definitie tegendraads, stelde hij.
Wat de praktische consequenties voor het uitoefenen van het priesterlijk ambt aangaat, merkte de GB-voorzitter op dat dit geheel tegengesteld is aan het moderne idee dat ieder voor zich leeft. De priesterlijke roeping komt vooral tot uiting in de diaconie, in de dienende zelfopoffering. Ds. Mensink vroeg zich af of de radicale diaconale instelling in het orthodoxe deel van het gereformeerd protestantisme wel aanwezig is. „Waar is de openheid naar degenen die zich echt aan de onderkant van de samenleving bevinden, zoals prostituees en zwervers?” zo vroeg hij zijn collega-predikanten.
Naar zijn waarneming is ook in eigen kring de ”alles-moet-kunnenmentaliteit” doorgedrongen, zodat predikanten in toenemende mate verzet merken als ze wijzen op de praktische consequenties van het koninklijk ambt. Omdat valsheid en bedrog ook onder kerkgangers en ambtdragers zo veel voorkomt, krijgen voorgangers het moeilijk als ze eerlijk en radicaal aandringen op navolging van Christus vanuit het koninklijk ambt.
De inleider ging ook in op de snelle afbraak van het christendom in de 21e eeuw. De bescherming van christelijke organisaties verdwijnt en het lijkt erop dat de reformatorische zuil wordt afgebroken, of dan zeker opengebroken. Hoewel hij de afbraak betreurt, ziet hij als voordeel dat het drievoudig ambt dan onafhankelijk van een zuil moet functioneren. „Dan wordt ook beter de oproep in de Petrusbrief verstaan, omdat die immers ook werd gedaan in de context van de christenvervolging.”