Wijze levenslessen van vader Cats
Titel:
”Verhalen uit de Trou-ring”
Auteur: Jacob Cats; bezorgd door Johan Koppenhol
Uitgeverij: Amsterdam University Press, Amsterdam, 2003
ISBN 90 5356 611 2
Pagina’s: 135
Prijs: € 14,00. In de tijd van de Republiek was het boekenbezit meestal niet groot. In een modaal gezin -waar men althans de kunst van het lezen machtig was- waren twee folianten min of meer vanzelfsprekend: de Statenbijbel en de complete dichtwerken van Jacob Cats. Het laatstgenoemde boek werd ook wel ”de tweede huisbijbel” genoemd, terwijl de auteur zich al tijdens zijn leven de erenaam ”Vader Cats” had verworven.
De jurist, die jarenlang raadspensionaris is geweest, had in zijn tijd, wat we vandaag zouden noemen, een grote uitstraling. Bij velen kwam hij over als een gemoedelijke grootvader die wijze levenslessen ten beste gaf.
In later eeuwen is een negatief beeld van Cats ontstaan, wat voornamelijk te wijten is aan de onbarmhartige kritiek van Potgieter en Busken Huet, die meenden zijn „leuterlievende vroomheid” aan de kaak te moeten stellen.
Over literaire smaak valt niet te twisten, maar in onze tijd zijn verschillende pogingen ondernomen om eerherstel voor Jacob Cats als dichter te bewerken. Een van die pogingen is de uitgave die hier onze aandacht vraagt: een bloemlezing uit de ”Trou-ringh”. Dit uitvoerige dichtwerk -het telt 1000 bladzijden!- verscheen voor het eerst in 1637, het jaar van de Statenvertaling! De volledige titel luidt: ”’s Werelts begin, midden, eynde, besloten in den trou-ringh, met den proefsteen van denselven”. Het werk is eigenlijk een epos, dat de wereldgeschiedenis omvat, vanaf de schepping tot de voleinding, maar waarin het huwelijk als instelling van God centraal staat.
Goede gave
Op het terrein van huwelijk en seksualiteit behandelt Cats allerlei problemen, zoals de keuze van een partner, een tweede huwelijk, de veelwijverij enzovoorts. Vele van zijn standpunten en adviezen zijn voor ons misschien vanzelfsprekend en overbodig, maar voor de mensen van de 17e eeuw waren ze dat bepaald niet. Ook op dat terrein had de Reformatie een totale omwenteling veroorzaakt. Voor de roomse kerk van de Middeleeuwen was seksualiteit eigenlijk iets van lagere orde, weliswaar onmisbaar voor de voortplanting, maar verder een noodzakelijk kwaad, vér beneden de waardigheid van een geestelijk mens. Vandaar ook het celibaat voor de priesters!
De reformatoren echter zagen de seksualiteit als een goede gave van God, en het huwelijk als goddelijke instelling. Bovendien was het huwelijk en het gezin de hoeksteen van de samenleving.
Cats heeft z’n best gedaan om de huwelijksmoraal volgens de opvattingen van de Reformatie te populariseren, en hij deed dat vooral in de ”Trou-ringh”. Daarin verwerkte hij, naast bijbelse geschiedenissen, ook historische en mythologische gegevens.
Belezenheid
Na een gedegen inleiding zijn in deze bloemlezing zes lange gedichten uit de Trou-ringh opgenomen, die met elkaar een dwarsdoorsnede vormen van het veel grotere werk van Cats. Genoeg echter om een beeld te krijgen van de grote belezenheid van de dichter, én van diens breedsprakigheid! Wij, in onze tijd, zouden het allemaal korter en compacter zeggen. Wat onverlet laat dat hier een groot dichter aan het woord is, die beoordeeld moet worden niet met ónze maatstaven, maar met die van zijn eigen tijd.
En -dat moet vooral gezegd- door alles heen loopt de gouden draad, dat het aardse huwelijk met al het goede en het schone, een afspiegeling is van het huwelijk van Christus met Zijn Bruid. Naar de voltrekking van dit huwelijk ging het hart van de dichter uit, getuige deze regels:
Soo wensch ick maer alleen den grooten bruylofsdagh,
Die noyt een mensch begreep, of menschen oogh en sagh.