Elk in zijn eigen taal
Mensen die zich voorbereiden om als zendeling te worden uitgezonden naar het buitenland weten het: Gods Woord moet gebracht worden in de taal van de plaatselijke bevolking. Het leren van de taal van het volk waaronder men gaat werken is dan ook een belangrijk onderdeel van de voorbereiding voor de uitzending.
Dat het belangrijk is dat mensen het Woord van God in hun eigen taal horen, blijkt ook uit de geschiedenis over de uitstorting van de Heilige Geest. Iedereen die daarbij aanwezig was, hoorde de toespraak van Petrus in zijn eigen taal. Daar waren geen vertalers en geen uitleggers voor nodig.
Hoe is dat nu, in deze tijd, in onze eigen gemeente voor onze jongeren? Veel predikanten spreken tijdens de preek een aantal keren de jeugd aan. En ook tijdens leesdiensten merk je dat ouderlingen proberen de kinderen en jongeren erbij te betrekken door bij de keus van de preek rekening met hen te houden.
Ook in het gebed is er meestal aandacht voor de problematiek en de gevaren waarmee onze jongeren te maken hebben. Er is dus sprake van een verandering ten goede, als we dat vergelijken met een aantal jaren geleden.
Maar toch…. hoe zit dat met die eigen taal? In gemeenten met veel jeugd krijgt misschien nog niet de helft van de toehoorders de Boodschap in zijn eigen taal. In zo’n gemeente wordt een taal gesproken die voor kinderen en jongeren voor een deel onbegrijpelijk is; een taal uit een ver verleden. Zeker, af en toe worden de kinderen en de jongeren daar ook wel aangesproken, soms zelfs netjes met u, maar begrijpen ze de boodschap ook? Is het wel hun eigen taal?
Want welke woorden en uitdrukkingen gebruiken we in de preek? Woorden zoals wederrechterlijk, beschouwelijk, welwezen en dergelijke worden echt niet begrepen door het merendeel van onze jongeren, laat staan door de kinderen. En de hoopgevende uitdrukking ”Er is nog doen aan” kan beter in goed Nederlands worden omgezet, zodat het niet de spot oproept van de jongere generatie.
En dan, hóé worden onze kinderen en jongeren aangesproken? Jongeren aanspreken met ”jongelui” kon zestig jaar geleden misschien nog net, nu zullen ze die ouderwetse aanspraak niet meer op prijs stellen.
In hun eigen taal. Dat is geen populaire straattaal maar de taal die we thuis aan tafel spreken. Daar zitten geen ”jongelui” die zich ”onderwinden” hun moeder nog een bal des gehakts af te smeken, maar daar zitten gewone jongeren die in zuiver Nederlands aan hun moeder hoopvol vragen wat er moet gebeuren met die ene overgebleven bal!
Goed dat er in de kerkdienst aandacht is voor kinderen en jongeren. Maar laten we er wel goed over nadenken hoe we dat doen.