Honderd mooiste Brabantse kerken in beeld gebracht
De Sint-Janskathedraal in ’s-Hertogenbosch, de Grote of Onze-Lieve-Vrouwekerk te Breda en –niet te vergeten– de basiliek van Oudenbosch, met haar imposante koepel. Maar ook het eenvoudige dorpskerkje van Babyloniënbroek en de kerk van de hersteld hervormde gemeente te Heesbeen. Samen met fotograaf Marc Bolsius portretteerde architectuurhistoricus Wies van Leeuwen de „100 mooiste kerken van Noord-Brabant.”
Het resultaat is een kloek boek, met werkelijk magnifieke foto’s. Van rooms-katholieke bedehuizen met namen als H. Bernadette, Sint-Jan, Sint-Jan de Doper, Sint-Johannes Onthoofding, H. Petrus’ Stoel te Antiochië, Onze-Lieve-Vrouw ten Hemelopneming en Heilige Naam van Jezus; maar –toch wel verrassend– ook van heel wat protestantse kerkgebouwen. De hervormde kerk in Babyloniënbroek bijvoorbeeld, en die in Dongen, Eethen, ’s-Grevelduin-Capelle, Oirschot, Sprang, Veen, Willemstad, Woudrichem.
Het viel nog niet mee om tot een selectie te komen, schrijft dr. Wies van Leeuwen in zijn inleiding. Van Leeuwen (1950) is beleidsmedewerker cultuurhistorie en monumenten bij de provincie Noord-Brabant en oprichter van het Cuypersgenootschap, dat zich inzet voor het behoud van bouwkundig erfgoed uit de negentiende en twintigste eeuw, en in toenemende mate op de bescherming van erfgoed uit de periode van na 1940 – de zogenoemde wederopbouwkerken onder meer.
De architectuurhistoricus publiceerde in de jaren zeventig al de twee delen ”Langs de oude Brabantse kerken”. Zijn jongste werk kwam tot stand „naar analogie van Simon Jenkins’ hoogstpersoonlijke observaties over ”England’s Thousand Best Churches” (1999).”
Van Leeuwen selecteerde aanvankelijk 315 kerken, gebouwd tussen het jaar 1000 en 1972. „Jazeker, ook kerken van het interbellum, de periode tussen de twee wereldoorlogen, en de naoorlogse wederopbouw.”
Maar dat waren er nog 215 te veel. „De laatste vijftien waren nog het moeilijkst. Mijn uitgangspunt was: kies gebouwen die een breed publiek enthousiast kunnen maken. Gebouwen die een goed beeld oproepen van het verleden, waarvan de levensdraad leesbaar en genietbaar is.” Kerken, kortom, die het gevoel oproepen „dat de grote historicus Johan Huizinga omschreef als „het directe en onmiddellijke contact met het verleden”, waardoor je even buiten jezelf kunt treden.”
De auteur is de eerste om toe te geven dat er ook andere keuzes mogelijk waren geweest. Waarom de prachtige Grote of Catharijnekerk in Heusden niet opgenomen, of „het verfijnde kerkje van Middelbeers met zijn mooie verhoudingen”, of „de laatgotische hervormde kerk van Waspik met zijn rocaille meubels van Petrus Verhoeven?”
Geheugen
Hoe dan ook, met dit boek heeft de lezer een „canon van Brabantse kerkgebouwen” in handen, aldus Jos van der Ven van de Bossche stichting Archeologie, Bouwhistorie en Cultuur in zijn voorwoord. Daarvoor werd het dan ook hoog tijd, constateert Van Leeuwen. Kerken fascineren hem al sinds zijn jeugd, „in de kerkbanken van Luyksgestel. Daar deed ik mijn eerste religieuze ervaringen op onder de geschilderde engelen, wegdromend tijdens de preek en het lof. Kerken gingen me boeien, vooral door hun ruimtewerking en bijzondere sfeer.” Echter: „Volgens Monumentenhuis Brabant telt onze provincie ruim zeshonderd waardevolle kerken, waarvan er de komende jaren een groot aantal gesloten zullen worden.”
Onze dorpen en steden kunnen niet zonder de torens van onze kerken, zo stelt hij. „Het zijn eigenlijk altijd al voorlopers geweest van onze musea, proto-musea, die in een notendop de geschiedenis van een plaats vertellen. De lotgevallen van een kerk zeggen veel over de geschiedenis van een plek. Als de kerken niet meer worden gebruikt en bezocht, verliezen we een groot deel van ons geheugen en van onze cultuur.”
Zijn boek is „geen pleidooi voor de herleving van religie”, beklemtoont de auteur evenwel. „Het roept op tot nieuwe waardering voor de schoonheid en de betekenis van de kerken in onze provincie. Ze hebben een sfeer en warmte die ons even in een andere wereld brengt, oproept tot hogere gedachten. Zonder de religieuze gebouwen en hun verhalen verliest de provincie Noord-Brabant een belangrijk deel van haar identiteit.”
De 100 mooiste kerken van Noord-Brabant, Wies van Leeuwen (tekst) en Marc Bolsius (foto’s); uitg. WBooks, Zwolle, 2012; ISBN 978 90 4000 745 3; 272 blz., € 29,95.
Petrus Immens
Wie Brabant zegt, zegt rooms-katholicisme, carnaval. Toch telt de provincie nog heel wat protestantse kerken. En ook Brabant heeft oudvaders voortgebracht die nog altijd bekendheid genieten. Petrus Immens (1664-1720) bijvoorbeeld, auteur van het boek ”De godvruchtige avondmaalganger”, waarvan nog in 2008 een elfde druk verscheen. In een uitvoerige voorrede „ter aanprijzing van de Gedachtenis des Rechtvaardigen” schrijft zijn Middelburgse collega-predikant Jacobus Willemsen na Immens’ overlijden dat deze werd geboren te Oirschot, „in de Meierij van ’s-Hertogenbosch, op 26 October 1664.” Zijn vader, vervolgt hij, „was de heer Robertus Immens, predikant in de gemeente te Oirschot, zeer geacht en beroemd wegens zijn tedere en voorbeeldige godzaligheid. Deze werd, proponent zijnde, in het jaar 1648 door de grote kerkvergadering, te ’s-Hertogenbosch bijeen, tot predikant te Schijndel beroepen. Vandaar vertrok hij naar Oirschot, alwaar hij ook overleden is.”
Een broer van Petrus, Samuël, eveneens predikant, overleed ook in Oirschot. Toen Samuël Immens het huis van zijn vader binnenkwam, schrijft Jacobus Willemsen, werd hij verwelkomd door zijn zuster Maria Immens. Hij zei tegen haar: „„Zuster, ik kom hier in ’s vaders huis, om over te gaan in mijns Vaders huis daar boven.” Het gebeurde ook zo. Hij werd kort daarop ziek en is daar in het huis van zijn vader gestorven en te Oirschot begraven.”
Zelf stond Petrus Immens „omtrent twee en een half jaar in de plaats van zijn geboorte, Oirschot, alwaar hij bevestigd werd op 8 augustus 1688.” Immens’ laatste gemeente was Middelburg. Op 25 november 1720 is hij in de Oosterkerk in de Zeeuwse hoofdstad begraven.