Nee farao, je zult onze gezinnen niet hebben
Daar staan ze weer, die twee. Voor de zoveelste keer. Opnieuw met dezelfde boodschap. „Alzo zegt de Heere: Laat Mijn volk trekken!”
Waar treffen we Mozes en Aäron aan? In het paleis van farao. Ze hebben de last van het volk op hun hart. Van de vaders en de moeders. Van de kinderen. Van de ouderen en van de jongeren. Die last heeft de Heere op hun hart gelegd. En daarmee kloppen ze bij farao aan. Met een dringend appel, namens de Heere Zelf: „Laat Mijn volk gaan!” Tot nu toe tevergeefs. Ondanks de plagen die Egypte troffen.
In Exodus 10 lezen we dat het de dienaren van farao op enig moment te bar wordt. Als Mozes en Aäron vertrokken zijn, gaan ze met z’n allen naar de koning: „Hoe lang zal dit volk van de Joden ons tot een valstrik zijn? Laat ze toch gaan, farao! Beseft u nóg niet dat op deze manier heel uw land en uw volk te gronde gericht worden?” De koning lijkt te luisteren. Ze worden opnieuw aan het hof ontboden, Mozes en Aäron. Is de vorst van Egypte bereid toe te geven? „Ga maar!” zegt hij. „Vertrek maar! Dien dan maar de Heere, jullie God. Alleen, ik heb nog één vraag: wie zijn het eigenlijk die zullen gaan? Wie gaan er allemaal mee?”
Nu, daar wil Mozes wel antwoord op geven. „We gaan met z’n allen, farao. Niemand uitgezonderd. Niet alleen de volwassenen, maar ook de jonge mensen: de kinderen, de jongens en de meisjes, de pubers en de jongvolwassenen. En natuurlijk ook de ouderen en de alleroudsten. Wij allemaal, niemand uitgezonderd. Iedereen die tot het volk behoort, gaat mee. Wij zullen allen gaan. Want we hebben een feest voor de Heere!”
Maar dat is de bedoeling van farao niet. „Nee, jullie mogen wel gaan. Maar niet allemaal… De kinderen blijven thuis. Net zo min als ik van plan ben uw kinderen te laten gaan, net zo min moge God u zegenen!” Het is zoiets als een vervloeking die farao hier uitspreekt. Een niet mis te verstane afwijzing. „De kinderen en de jonge mensen? Die zullen niet meegaan.” Hij denkt er niet aan! En hij betuigt het zelfs onder aanroeping van de naam van God!
Daarna lezen we: „En men dreef hen uit van farao’s aangezicht.” Aäron en Mozes, ze worden het paleis uitgesmeten, met krachtige hand eruit gezet.
Bruggen slaan
Er is aan mij gevraagd om iets te zeggen over het kabinet-Rutte II en het gezin. Het is natuurlijk een beetje gewaagd om daar deze geschiedenis van farao bij aan te halen. Het is nogal even wat, wat farao daar probeert te bereiken. Er zit een duivels plan achter. Hij wil ze uit elkaar halen, de ouders en de kinderen. Hij probeert een scheiding aan te brengen tussen die twee. Als de kinderen achterblijven in Egypte, dan zijn ze onder zijn invloed. Trouwens, binnen de kortste keren zal het volk terug zijn in Egypte. Bij de kinderen. Met dat feest ter ere van hun God zal het dan niets worden. Verdeel en heers, dat is het plan van farao.
Ik laat die oude geschiedenis even los en ga naar de actualiteit van het nieuwe regeerakkoord. ”Bruggen slaan” is het motto. Dat lijkt het tegendeel te zijn van scheiding aanbrengen. De ambitie tot het slaan van bruggen ziet de nieuwe regering in de verhouding tussen politiek en samenleving, tussen stad en land, tussen rijk en arm, tussen jong en oud. Met de hem eigen flair en vaart probeert de minister-president de vonk van dit program over te brengen. (Ik heb het nu even niet over de verwijdering en vervreemding die de inhoud van het regeerprogram inmiddels al gebracht heeft.)
Bruggen bouwen. Wat ik in de voornemens van de regering echter pijnlijk mis, is de brug tussen aandacht voor het individu en die voor het gezin. Ik signaleer ook geen enkele brug naar een christelijke visie op de waarde van huwelijk en gezin. Terwijl dat laatste van eminent belang is. Ik kan me helemaal vinden in de woorden van Kees van der Staaij deze week in zijn reactie op de regeringsverklaring: „Huwelijk en gezin. Dat is de plaats waar kinderen, als het goed is, in liefde worden opgevoed. Daar leren ze (…) om hun naasten lief te hebben. Het investeren van tijd in het gezin en het belang van het kind verdient daarom grote waardering.”
Veel negatiefs
Maar wat is daarentegen de nieuwe regering van plan? Ik begin met een pluspuntje. Op pagina 6 van het akkoord lees ik dat er voor gezinnen met kinderen in de bijstand bijzondere aandacht is. Prima. We wachten op de concrete daden van Rutte II. Helaas staat daar veel negatiefs tegenover. Ik noem enkele voornemens.
Alleenstaande ouders in de bijstand, ook wanneer er heel jonge kinderen zijn, worden verplicht te solliciteren.
De kinderbijslag voor oudere kinderen wordt verlaagd. Bovendien zullen ouders voor het voortgezet onderwijs weer schoolboeken moeten betalen.
De verzwakking van huwelijk en gezin blijkt ook in het voornemen om echtscheiding makkelijker te maken wanneer er geen minderjarige kinderen zijn.
Verder wordt er onverminderd ingezet op het bevorderen van de arbeidsparticipatie van beide ouders. De ineffectieve en onverantwoorde kinderopvangsubsidies blijven overeind. Navrant detail: de wet definieert kinderopvang als het bedrijfsmatig (sic!) opvoeden van kinderen.
De zogenaamde arbeidskorting neemt toe. Het gevolg zal zijn dat mensen met een uitkering en eenverdienersgezinnen op nog grotere financiële achterstand komen ten opzichte van werkenden respectievelijk tweeverdienersgezinnen. Denk voor de consequenties hiervan eens aan de zorg voor een gehandicapt kind of voor een langdurig ziek familielid. De belangeloze mantelzorg (of moet ik zeggen: de christelijke handreiking) binnen het gezin, de familie, de vriendenkring, de gemeente of het dorp zal nog meer onder druk komen te staan.
Hoewel deze en andere plannen nog nader uitgewerkt moeten worden, is het wel duidelijk dat de maatregelen grote gevolgen zullen hebben voor met name de gezinnen, vooral als er sprake is van ziekte, beperking of een eenoudersituatie.
Geen huilverhaal
Ik wil me hoeden voor een huilverhaal. Ik erken: er is ons nog veel gegeven. We leven in een van de welvarendste landen ter wereld, met nog steeds een voorbeeldig stelsel aan sociale voorzieningen. En wat de vrijheid van de christelijke identiteit betreft, een vergelijking met de situatie van christenen in andere landen valt vrijwel steeds in het voordeel van onze Nederlandse samenleving uit. Kerken, scholen, instellingen, media – onze gezinnen hebben doorgaans nog steeds een mogelijkheid tot een eigen, door de identiteit bepaalde keuze. Maar tegelijkertijd zeg ik: een andere ontwikkeling is ingezet. En de aanzet daarvan is negatief, en daarom bedreigend.
In de Tweede Kamer is het maar een kleine minderheid meer die nadrukkelijk het beleid wil bepalen vanuit christelijke waarden en normen. En zelfs binnen die minderheid zijn soms geluiden te horen die wat mij betreft verontrustend zijn.
Toch wil ik mijn verhaal vanavond anders toespitsen. Namelijk met de spits naar mezelf en naar ons allemaal. Ik zie hen nog een keer staan voor de troon van farao: Mozes en Aäron. De koning van Egypte doet een greep naar de gezinnen. Hij wil ze uit elkaar halen, de jongeren en de ouderen. Maar die twee oude mannen –hoe krom en grijs en verrimpeld ook misschien, tachtigers waren het immers– reageren resoluut en onverbiddelijk: „Nee, farao, je zult ze niet hebben.” Deze twee, ze onderscheiden de geesten. En die zetten ze de voet dwars. In het geloof.
Selectief verontrust
Kernvraag is of de grootste bedreiging voor het gezin in onze reformatorische achterban niet die achterban zelf is. Laat ik vanuit die kernvraag enkele andere vragen stellen.
Zou het kunnen zijn dat u en ik de situatie van de opkomende storm onderschatten? Het ziet er zo op het oog immers allemaal nog wel redelijk zonnig uit. We hebben onze zuil, en alles wat erbij hoort. We denken het nog wel een poosje zo te houden. Of niet?
Zou het kunnen zijn dat ook wij gaan voor genot, gemak en rust? Voor maximaal inkomen en optimale bestedingsruimte? En dat deze ‘waarden’ maar al te dikwijls bepalend zijn voor de keuzen binnen onze gezinnen? Iedereen kan dit voor zichelf concreet maken.
Zou het kunnen zijn dat we af en toe flink verontrust zijn, selectief verontrust? Maar dat we gemakshalve niet dóórdenken over voorvragen en consequenties? Een voorbeeld? De kwestie van de SGP en de vrouwen versus de plaats en de rol van onze vrouwen in het dagelijkse leven.
Zou het kunnen zijn dat veel van onze gezinnen niet zijn wat ze als christelijke gezinnen moeten zijn: een veilige geborgen plek, een plaats van voorbeeld en gebed, een ruimte voor ontmoeting en toerusting, een ”ecclesiola in ecclesia”, een kerkje in de kerk?
Zou het kunnen zijn dat we in ons persoonlijke leven en in ons gezinsleven maar nauwelijks weet hebben (bevindelijk weet hebben) van de geestelijke wapenrusting waartoe een christen geroepen is? „Doet aan de gehele wapenrusting Gods. Opdat gij kunt stáán tegen de listige omleidingen van de duivel”, vermaant Paulus de gemeente van Efeze (Ef. 6:11). En dan denk ik opnieuw aan Mozes en Aäron met hun besliste weigering.
Slapen
Enkele weken geleden (RD 20-10) schreef W. B. Kranendonk zijn bijdrage in deze rubriek onder de titel ”Vijf voor twaalf en toch rustig gaan slapen”. Zijn woorden kwamen me sterk voor de geest toen mijn vrouw en ik vanmorgen lazen in het dagboek ”Leer mij Uw paden” van wijlen ds. E. van Meer. Het betreft een overdenking naar aanleiding van Efeze 5:14: „Ontwaakt, gij die slaapt en staat op uit de doden. En Christus zal over u lichten.” Ik citeer enkele zinnen uit dat dagboekstukje – overigens geschreven in 1945: „Een mens kan zeer bedrijvig wezen in de alledaagse dingen en nochtans tot de slapers behoren. Wie slaapt, is zich niet bewust van de toestand waarin hij verkeert. De droom kan hem allerlei schoons voortoveren, terwijl de werkelijkheid anders is. Doch die werkelijkheid wordt in de slaap niet gekend.”
Ik wens eenieder toe dat we niet slapen maar door Gods genade waakzaam zijn. Gedachtig aan de oude wapenspreuk van de Staten van Holland: „Vigilate Deo confidentes”, Wees waakzaam in vertrouwen op God. Met nadruk op beide aspecten. Zoals Mozes en Aäron: „Nee, farao, wij zullen met z’n allen gaan. Want we hebben een feest voor de Heere! Wij met onze kinderen.”
De auteur is christelijk gereformeerd predikant te Dordrecht-Centrum. Dit artikel is een bewerking van zijn bijdrage donderdag aan de bezinningsavond ”De storm steekt op”.