Cultuur & boeken

Spotlight: Gerard Reve, volksschrijver

Het derde deel van Nop Maas’ uitputtende Revebiografie beschrijft een eenzaam, deprimerend, oversekst leven. Het verhaal eromheen laat bovendien goed zien waar vandaag de taboes liggen.

Enny de Bruijn
17 November 2012 17:47Gewijzigd op 15 November 2020 00:19
Bidprentje en liturgie bij de uitvaart van Reve    Foto ANP
Bidprentje en liturgie bij de uitvaart van Reve Foto ANP

De manier waarop er binnen de Nederlandse samenleving naar Gerard Reve wordt gekeken, maakt duidelijk hoe groot de kloof is die er gaapt tussen de belevingswereld van de gemiddelde, ontwikkelde Nederlander en die van een orthodoxe of bevindelijke protestant. Na het overlijden van de ‘volksschrijver’ in 2006 gooiden televisiemakers hun programma’s om, wijdden journalisten complete krantenbijlagen aan zijn leven en werk, en zongen prominente Nederlanders in alle toonaarden zijn lof. Maar in christelijke kringen klonk een heel ander geluid. Daar werd het geruchtmakende ‘ezelproces’ in herinnering geroepen –waarbij Reve werd aangeklaagd vanwege godslastering– terwijl zijn werk ook in het algemeen zeer kritisch bekeken werd.

Dat scherpe contrast is intrigerend. Het zegt wel iets over onze eeuw, dat de grootste schrijvers van de Nederlandse literatuur vooral bejubeld lijken te worden omdat ze vrijgevochten, schaamteloos en taboedoorbrekend zijn. De Grote Drie van de naoorlogse periode –Gerard Reve, W. F. Hermans en Harry Mulisch– beantwoorden elk op hun eigen manier aan dat profiel. Het knellende juk van gehoorzaamheid, burgerlijkheid en groepsdenken is afgeworpen, wat overblijft is spot, genadeloze eerlijkheid en soms bijtende kritiek.

Als weinig anderen was Reve een spreekbuis van de tijdgeest. Kort na de oorlog verwoordde hij het destijds opkomende nihilistische levensgevoel in zijn boek ”De avonden”, en daarmee stond hij model voor een generatie jongeren. In de jaren zestig werd hij een soort boegbeeld van de homo-erotische scene, en zodoende had hij doorslaggevende invloed op de maatschappelijke acceptatie van homoseksualiteit. Alle taboes wist hij in de loop van zijn schrijverschap te doorbreken met de vreemde mix van erotiek, geweld en religie waarop hij het patent had, regelmatig in de meest schunnige en nietsverhullende bewoordingen die hij maar bedenken kon.

Het is dus geen wonder dat zijn werk onder orthodoxe protestanten vooral als schokkend en soms ook blasfemisch ervaren is. Maar het is misschien wél eens goed om je af te vragen hoe dat komt. Is dat omdat wij christendom te veel vereenzelvigen met burgerlijkheid, keurigheid en trouw aan de groep, omdat we losgezogen zijn van de eigen tijd en opgesloten in de eigen kring? Is het omdat we niet kunnen omgaan met een genadeloze eerlijkheid die precies zegt wat we zelf onbewust –in het allerdiepste putje van ons hart– soms denken of voelen en waar we ons over schamen? Of is er echt, los van dat alles, sprake van pijn om het geweld, de spot, de bitterheid en de eenzaamheid in de verhalen die Reve vertelt?

Verbazingwekkend is in elk geval wel dat iemand als de rooms-katholieke schrijver Willem Jan Otten het werk van Reve positief waardeert: hij leest het als ironie, als een indringende confrontatie met de zonde. En ja, als je confronteren en inzicht bieden beschouwt als de voornaamste taak van de schrijver, dan is Reve geslaagd. Hij houdt zijn tijd een spiegel voor: het is afgelopen met waarheid, goedheid en schoonheid, in plaats daarvan komen schuld, dood, angst en chaos; seksualiteit –in welke vorm ook– is de drijvende kracht in het leven, een mens is ten diepste eenzaam en klemt zich slechts vast aan zijn eigen illusies.

Toch, zelfs al probeer je vanuit die gedachten de grote Revebiografie van Nop Maas te lezen, dan nog is het moeilijk om alleen maar ironisch te lachen bij alle ellende die voorbijkomt – en alles lezen is echt te veel gevraagd. Maas zelf zei ooit in een interview dat het leven van Reve eigenlijk in zes woorden kon worden samengevat: hij heeft geschreven, gedronken en gemasturbeerd – en dat lijkt een rake typering.

Niettemin heeft Maas in dit deel opnieuw vele honderden bladzijden nodig: hij schrijft immers geen kritische, analytische biografie, maar een kroniek. Je zoekt er vergeefs naar grondige beschouwingen over onderliggende vragen over Reve en zijn werk, je vindt er vooral een overvloed aan details, bladzij na bladzij. Dat is de keus van de schrijver: in al die treurige, grappige en ook onsmakelijke details wordt precies zichtbaar wie Reve was en waarom hij beroemd werd.

Het hele verhaal loopt uit op een magere slotbeschouwing die ons leert dat Reve na zijn communistische jeugd eigenlijk stuurloos ronddobberde: „Hij zocht naar regie, via denkers en psychiaters, maar vooral via magische krachten in hemzelf: dromen, religieuze ervaringen en zijn horoscoop. (…) In een brief definieerde hij religie handzaam als ”een door riten en symbolen geordende omgang met het onbewuste.”” Ongetwijfeld is ook dat een element dat voor herkenning zorgt bij een breed publiek, maar voor vervreemding bij de gelovige voor wie God niet samenvalt met het eigen onbewuste.

De verschijning van dit derde deel van de Revebiografie is intussen omgeven met intriges. De voormalige partner van Reve, Joop Schafthuizen, heeft er de afgelopen jaren alles aan gedaan om het boek tegen te houden. Dat is niet gelukt, maar er zijn wél de nodige passages geschrapt. Zo zijn alle geldbedragen die in het verhaal ter sprake komen vervangen door veelzeggende sterretjes – reden voor diverse recensenten om zich kwaad te maken over deze ‘boekencensuur’ en zich af te vragen of zoiets met overheidsgeld gesubsidieerd moet worden.

Die recensies maken genadeloos duidelijk waar vandaag de taboes liggen. Niet bij religie, homoseksualiteit, grof taalgebruik of blasfemie. Wie zich daarover druk maakt, wordt door veel medelanders wat meewarig bekeken, als reliek uit de jaren vijftig. Iets meer verlegenheid is er nog als het gaat om de rechtse opvattingen van Reve, of om de pedofilie van diens partner. Maar het wordt pas echt erg als het over geld gaat, over macht en subsidie, over beknotting van de vrijheid van de schrijver via censuur in welke vorm dan ook. Dat zegt genoeg.


”Gerard Reve. Kroniek van een schuldig leven 3. De late jaren 1975-2006”, Nop Maas; uitg. Van Oorschot, Amsterdam, 2012; ISBN 978 90 2824 127 5; 784 blz.; € 35.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer