Onvrede VVD-achterban grootste gevaar kabinet
Het grootste gevaar voor de stabiliteit van het kabinet is of de aanpassing van het regeerakkoord en de excuses van Rutte genoeg zijn om het ongenoegen onder het VVD-electoraat weg te nemen, stelt dr. Peter van der Heiden.
Het lijkt bijna geen toeval meer: zodra VVD en PvdA samen gaan regeren, moeten er excuses gemaakt worden. Gold dat in het paarse verleden voor verschillende bewindslieden die na zware beleidsfouten aan wilden blijven – de term ”sorrydemocratie” stamt uit deze periode –, nu betreft het de premier zelf. De excuses van Rutte zouden een eind moeten maken aan een rommelig begin van een kabinetsperiode. Dat is uitzonderlijk, zo’n valse start – maar niet uniek.
In het verleden hebben we verschillende keren meegemaakt dat de start van een kabinet werd ontsierd door incidenten. Veelal betrof het daarbij problemen met zojuist aangezochte en beëdigde bewindslieden. In 1982 moest Charles Swietert al na drie dagen aftreden als staatssecretaris na een leugentje over zijn cv, in 2002 vertrok Philomena Bijlhout al na een paar uur wegens een soortgelijk vergrijp (een derde ‘problematische staatssecretaris’, Roel in ’t Veld, telt hierbij niet mee omdat hij in 1993 tussentijds in het kabinet stapte). Ook een pijnlijke en rommelige start dus voor de kabinetten-Lubbers I en -Balkenende I, maar het betrof hier geen belangrijk kabinetsbeleid.
Anders was dat bij de formatie van het kabinet-Van Agt/Den Uyl in 1981. Deze coalitie, die de parlementaire geschiedenis ingegaan is als het ”vechtkabinet”, zag kans om tussen de beëdiging en de regeringsverklaring in al in crisis te geraken. De vers beëdigde bewindslieden konden hun portefeuille alweer ter beschikking stellen van de koningin omdat zij niet tot overeenstemming konden komen over de tekst van de regeringsverklaring. Er moest een heuse informatieronde aan te pas komen om het kabinet weer vlot te trekken.
De start van Van Agt/Den Uyl lijkt daarin wel wat op de start van Rutte II, met één groot verschil: het ging hier niet zozeer om een conflict tussen de coalitiepartners als wel om een conflict tussen een coalitiepartij en haar achterban. Het is direct ook een essentieel verschil. Juist het feit dat beide coalitiepartners bereid waren een oplossing te vinden, maakte het mogelijk om, nog voordat er een kabinetscrisis ontstond, de boel op tijd vlot trekken.
Wat betekent nu zo’n slechte start van een kabinetsperiode? Is het kabinet, is de premier niet al zo zwaar beschadigd dat hij onmogelijk het vertrouwen weer kan terugwinnen? Als we kijken naar de historische voorbeelden, dan hoeft dat niet zo te zijn – maar helemaal veilig is Rutte nu ook weer niet. Van de drie kabinetten met een haperende start –Lubbers I, Balkenende I en Van Agt/Den Uyl– haalde er maar één de eindstreep. Alleen het eerste kabinet-Lubbers maakte de tijd vol tot de volgende verkiezingen, beide andere kabinetten kwamen al snel in een crisis. Met name het voorbeeld van het kabinet-Van Agt/Den Uyl baart daarbij zorgen, aangezien de beleidsproblemen van dat kabinet nog het meest leken op die van Rutte II.
Het kabinet-Van Agt/Den Uyl was echter wel een totaal ander kabinet dan het huidige. Coalitiepartners CDA en PvdA waren tot elkaar veroordeeld en hadden, evenals hun voormannen Van Agt en Den Uyl, al een lange, negatieve, ervaring met elkaar. Zij wílden helemaal niet samen regeren – en waren al helemaal niet van plan elkaar te helpen. Dat is een totaal andere instelling dan die van Rutte en Samsom, hetgeen een rooskleuriger blik voor de toekomst van het kabinet rechtvaardigt.
De vraag blijft dan echter wel of de aanpassing van het regeerakkoord en de excuses van Rutte genoeg zijn om het ongenoegen onder het VVD-electoraat weg te nemen. Was het pijnpunt bij de liberalen daadwerkelijk de inkomensafhankelijke zorgpremie, of ligt dat eigenlijk toch dieper, bij een afwijzing van nivellering op zich? Daar ligt op dit moment namelijk het grootste gevaar voor de stabiliteit van het kabinet.
Doorgaans is het zo dat een kabinetscrisis ontstaat als gevolg van een conflict tussen twee coalitiepartijen, of tussen het kabinet en een van de coalitiepartijen. Een dergelijk conflict zie ik voorlopig niet ontstaan tussen VVD en PvdA. Maar de parlementaire geschiedenis kent nog een andere soort regeringscrisis – namelijk een die ontstaat als gevolg van een conflict die tussen een regerende politieke partij en haar achterban. In het verleden overkwam dit altijd maar één partij: de PvdA. De kabinetscrisis van 1982 ontstond op deze manier, als gevolg van onvrede over ingrepen in de ziektewet, en in 1989 kon een dreigende crisis over aanpassingen van de WAO maar nauwelijks voorkomen worden.
Het is weinig waarschijnlijk dat het Malieveld binnenkort vol zal staan met demonstrerende deftige liberalen. Maar het mobiliseren van de achterban via Wiegel en dagblad De Telegraaf blijkt even effectief te zijn. En dat kan, zo is gebleken, wel degelijk leiden tot een (dreigende) kabinetscrisis.
De auteur is politicoloog in Nijmegen.