Debat tussen Kuyper en Bavinck over scheppingsorde relevant voor SGP
De SGP kan lessen trekken uit het negentiende-eeuwse debat tussen de ARP’ers Abraham Kuyper en Herman Bavinck over de scheppingsorde, stelt prof. dr. Maarten J. Verkerk.
Voormalig minister Spies van Binnenlandse Zaken schreef op 12 oktober in een brief aan de Tweede Kamer dat de SGP een intern traject was gestart om de statuten en reglementen van de partij in overeenstemming te brengen met het geldende recht. Ze verwacht dat in de eerste helft van 2013 alle obstakels zijn weggenomen die belemmeren dat vrouwen op de kandidatenlijst van de partij geplaatst kunnen worden.
De SGP staat ondertussen voor een moeilijke beslissing. Weigert de partij haar principiële positie prijs te geven of gaat het bestuur seculier water bij de reformatorische wijn doen? Ik geloof dat er een derde weg is. En die is te vinden in het debat over de scheppingsorde aan het begin van de vorige eeuw.
We beginnen met het standpunt van de SGP. Zij motiveert haar standpunt dat vrouwen geen leidinggevende rol in de partij en in de politiek mogen spelen met een verwijzing naar de door God gegeven scheppingsorde. In de SGP-studie ”Man en vrouw schiep Hij hen” (2006) worden twee belangrijke aspecten van deze orde genoemd. Allereerst de hiërarchische positie van de man ten opzichte van de vrouw (man als hoofd van de vrouw) en daarnaast het belang van het gezin (moederschap). De SGP is van mening dat een leidinggevende rol voor vrouwen in de politiek in strijd is met de goddelijke roeping van de vrouw.
In 1917-1920 woedde er in de Anti Revolutionaire Partij een heftige discussie over de scheppingsorde. Wat was het geval? De Eerste Kamer debatteerde over het kiesrecht voor de vrouw. Omdat Abraham Kuyper zelf niet aanwezig kon zijn, vroeg hij of fractiegenoot Herman Bavinck hem wilde vervangen. In dit debat stelde Bavinck „met de Schrift in de hand” dat het kiesrecht voor vrouwen opengesteld zou moeten worden. Dit standpunt deed veel stof opwaaien. Bavinck ging namelijk niet alleen in tegen de visie van Kuyper maar legde ook het standpunt van de partij naast zich neer.
Kuyper had zijn visie op de vrouw al eerder uitgewerkt in het bekende boekje ”De Eerepositie der Vrouw” (1914). Hij was van mening dat God man en vrouw verschillend geschapen had (scheppingsorde). Dit verschil kwam als eerste tot uiting in de hiërarchische relatie: de man als hoofd en de vrouw als hulpe. Daarnaast stelde hij dat het sekseverschil ook een invloed had op de roeping van man en vrouw. De man was geroepen om in het publieke leven (werk, samenleving) te dienen en de vrouw in het private leven (huisgezin, moederschap).
Bavinck was het in hoge mate eens met de uitgangspunten van Kuyper. Hij stelde dat man en vrouw verschillend geschapen waren (scheppingsorde). Hij zag de hiërarchische verhouding tussen man en vrouw ook als een in de „schepping gegeven ordening.”
Maar de wegen gingen op twee punten uiteen. Bavinck beperkte, met beroep op Genesis 2, het hoofd zijn van de man en de onderdanigheid van de vrouw tot de huwelijksrelatie. Tevens was hij van mening dat man en vrouw geroepen worden om hun verschillende natuur in de politiek te gebruiken. Hij stelde dat vrouwen hun eigen belangen zelf in de politiek moeten verdedigen. Bovendien zouden zij beter kunnen strijden tegen kansspel, prostitutie en drankmisbruik, met meer gevoel armen en zwakken beschermen en beter huwelijk en gezin kunnen hoeden.
Het debat tussen Kuyper en Bavinck is bijzonder relevant voor de SGP. Als eerste leert deze discussie dat hetzelfde principiële uitgangspunt (scheppingsorde) tot twee verschillende politieke posities kan leiden. Namelijk, voor en tegen passief kiesrecht voor de vrouw. Een herbezinning op dit debat zou voor de SGP de weg openen om principiële noties te handhaven en toch de actuele politieke koers bij te stellen.
In de tweede plaats is het interessant om te zien hoe dit debat afliep. Kuyper reageerde in eerste instantie bijzonder fel. Hij schreef in De Standaard dat Bavinck het „beginsel” van de ARP „vervalst” had. Bavinck antwoordde een halfjaar later met zijn evenwichtige studie ”De vrouw in de hedendaagsche maatschappij” (1918). Op dit boek reageerde Kuyper positief. Hij schreef Bavinck dat hij „in zijn schik” was met dit boek. Ook schreef hij dat hij het meningsverschil over het vrouwenkiesrecht voor hem niet meer speelde omdat de grondwetswijziging daaraan een einde had gemaakt.
De druk op de SGP wordt opgevoerd. Het kabinet-Rutte II –nu met PvdA-minister Plasterk op Binnenlandse Zaken– zal deze druk beslist niet wegnemen. De SGP hoeft geen neoliberaal water bij haar principiële wijn te doen. Een scheutje Bavinck is al voldoende en een beetje kuyperiaanse wijsheid ook.
De auteur is bijzonder hoogleraar christelijke wijsbegeerte aan de Technische Universiteit Eindhoven en de Universiteit Maastricht.