Opinie

Facebook en Twitter cruciaal voor buitenlands beleid Obama

Zowel in zijn verkiezingscampagne als in het buitenlands beleid van Barack Obama spelen sociale media een cruciale rol, schrijft dr. Hans Veldman.

9 November 2012 19:15Gewijzigd op 15 November 2020 00:11
„De Democraten wisten met de sociale media een op de individuele kiezer gerichte campagne te voeren.”  Foto EPA
„De Democraten wisten met de sociale media een op de individuele kiezer gerichte campagne te voeren.” Foto EPA

In menig opzicht illustreert de herverkiezing van Barack Obama een afscheid van de oude nationale en internationale politiek. Net als in 2008 heeft Obama zijn overwinning grotendeels te danken aan het gebruik van sociale media. Met een moderne e-marketingcampagne oefende hij een geweldige aantrekkingskracht uit op de zwevende kiezer en op de zogenaamde regenboogcoalitie van minderheden. Met behulp van computertechnieken zoals ”datamining” en ”micromarketing” wisten de Democraten met de sociale media een op de individuele kiezer gerichte campagne te voeren.

Als president had Obama altijd al een directe virtuele band met de Amerikaanse burgers onderhouden. Zijn Twitteradres heeft meer dan 23 miljoen volgers. Persvoorlichters en communicatieadviseurs redigeren de tweets van de president en geven op Facebook aan of het Witte Huis iets leuk vindt. Links met LinkedIn suggereren een virtuele mogelijkheid waarin de burger direct betrokken kan worden bij de totstandkoming van het presidentiële beleid.

Deze binding van de regering met sociale media laat zich ook voelen op het terrein van de Amerikaanse buitenlandse politiek. Binnen de regering is het vooral Hillary Clinton die het belang van de invloed van de sociale media op de Amerikaanse buitenlandse politiek onderkent. De minister van Buitenlandse Zaken geldt in het Witte Huis als inspirator voor een geloof dat de Amerikaanse politieke effectiviteit in het buitenland direct afhangt van hoe succesvol de instrumenten van de virtuele wereld ingezet worden.

Reeds in 2009 schreven Clintons innovatieadviseurs, Alec Ross en Ben Scott, een belangwekkend artikel over hoe sociale media de buitenlandse Amerikaanse politiek zouden kunnen beïnvloeden. Ross was een kenner van de voordelen van de sociale media. Hij had een belangrijke rol gespeeld in de virtuele verkiezingscampagne van Obama in 2008 en binnen de regering was hij degene die Obama’s naaste medewerkers college gaf hoe de politieke werkelijkheid onder invloed van de virtuele wereld aan het veranderen was.

Deze binding met de sociale media dicteerde de terughoudendheid in de Amerikaanse buitenlandse politiek jegens het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Het geloof in de kracht van de virtuele wereld droeg ook bij aan de overtuiging dat een Amerikaanse terugtocht uit Irak of Afghanistan geboden was.

Natuurlijk realiseerden Clinton en anderen zich dat een Arabische revolutie niet door de technologie was veroorzaakt. De opstand werd gevoed door onderdrukking, hongersnood, machtsmisbruik van regerende families, en een perspectiefloos bestaan. Door de voortschrijdende technologie kon de onvrede breed uitgemeten worden en, belangrijker, kon en masse tegen de onvrede opgestaan worden. Eenzelfde redenering gold voor Afghanistan en Irak. De aanwezigheid van Amerikaanse troepen daar kan nieuwe ontwikkelingen niet tegenhouden.

In dit verband schreef Clintons innovatieadviseur bijna poëtisch dat „de technologie de politieke veranderingen versnelt, door gelijkgestemde mensen met elkaar via het net te verbinden, waardoor politieke bewegingen ineens aangezwollen kunnen worden. De Che Guevera van de 21e eeuw is het netwerk, er is niet langer een figuur nodig die de massa organiseert en inspireert”, aldus Ross in zijn memo aan Clinton.

In navolging van het memo van Ross verklaarde Clinton eind 2009 dat „het beleid van de Amerikaanse regering is om toegang en ingebruikname van communicatietechnologie te bevorderen als instrumenten voor de ”empowerment” van de mens en de vooruitgang. Technologie is niet het antwoord op al onze problemen in het buitenlandse beleid, maar zij kan ons wel in staat stellen verschillende vragen te stellen aan verschillende mensen.” Hiermee legitimeerde Clinton niet alleen de voorgenomen terughoudendheid in de buitenlandse politiek, maar gaf ze ook aan dat ze verwachtte dat er door toedoen van de sociale media wereldwijd nog vele lentes zouden kunnen plaatsvinden, van China tot Korea en ja, ook van Irak tot Afghanistan.

Of wordt de terughoudende houding op buitenlands politiek terrein ook ingegeven door onmacht? Amerika balanceert op de rand van economisch faillissement en heeft weinig middelen om internationaal actief op te treden. De vraag is echter of de regering-Obama nog op deze 20e-eeuwse wijze naar de wereld kijkt. Evenals zijn verkiezingscampagne is Obama’s diplomatie in de 21e eeuw er een van innovatie, met een besef dat Facebook en Twitter effectievere middelen tot verandering zijn dan een tot de tanden bewapende hightechsoldaat.

De auteur is als associate professor strategy verbonden aan Nyenrode Business Universiteit. Hij is schrijver van ”Verscheurd Amerika. Over Obama, Wal-Mart en boze Republikeinen” (uitgeverij Aspekt).

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer