Cultuur & boeken

Roem en verguizing voor pedagoge Bladergroen

Strijdbaar, dat was Wilhelmina Johanna Bladergroen. „Een kind behoeft niet alleen zorg, maar vooral stimulans tot activiteit”, beklemtoonde ze steeds weer. „IQ is niet aangeboren, het is een momentopname.” En daarmee gaf ze ouders hoop.

L. Vogelaar

9 November 2012 16:41Gewijzigd op 15 November 2020 00:11

Prof. W. J. Bladergroen (1908-1983) stond in de jaren veertig van de twintigste eeuw aan de wieg van de scholen voor kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden (lom). Het ontstaan van nieuwe schooltypen in het speciaal onderwijs en de sterke groei van het aantal leerlingen dat naar die scholen werd verwezen, leidde vanaf de jaren zestig tot discussies over de wenselijkheid daarvan. Dat debat duurt nog steeds voort.

”Koningin van de pedagogiek”, werd Bladergroen genoemd, maar zoals alle grote figuren had ze naast aanhangers ook tegenstanders. Ze was hoogleraar, maar dat werd door universitaire collega’s betwist: ze was niet gepromoveerd, zou niet aan academische eisen voldoen en zich vooral op haar ervaringen baseren, en die ervaringen waren nooit grondig getoetst. Doordat ze niet openstond voor tegenspraak, was samenwerking met haar lastig.

Recht om te spelen

Mien Bladergroen begon haar loopbaan als gymlerares. Ze bleef gefascineerd door beweging: leer- en gedragsproblemen hingen volgens haar vooral samen met stoornissen in de motorische en ruimtelijke ontwikkeling. Hartstochtelijk verdedigde ze het recht van alle kinderen om te spelen, dé voorwaarde om te kunnen leren.

Bladergroen richtte in Amsterdam het Psychologisch Paedagogisch Instituut op, stond aan de wieg van het lom-onderwijs, werd hoogleraar orthopedagogiek in Groningen, zat in talloze commissies en kreeg landelijke bekendheid als kinderpsychologe.

Al werd Bladergroen hoogleraar, ze bleef toch vooral een praktijkvrouw, gedreven door haar missie. In publicaties en bezielende toespraken voor het grote publiek stelde ze zich op als nationaal boegbeeld van ”de eeuw van het kind”: „Een kind moet niet worden gezien als een volwassene in zakformaat.” Ze was een duizendpoot, maar liet, mede door die versnippering van bezigheden, ook regelmatig steken vallen.

Roem en verguizing

Succes en tragedie waren niet alleen in haar loopbaan, maar ook in haar persoonlijk leven met elkaar verbonden, stelt prof. dr. H. W. van Essen, emeritus hoogleraar genderstudies aan de Rijksuniversiteit Groningen. Haar fascinatie voor deze strijdbare vrouw mondde uit in een doorwrochte biografie.

Aan wetenschappelijke activiteiten van vrouwen hing in die tijd een geur van amateurisme, stelt Van Essen. „Vrouwen droegen zelf aan dit imago bij door hun wetenschappelijke exercities meestal expliciet te verbinden aan de pedagogische praktijk, die voor hen zowel uitgangspunt als sluitstuk vormde. Daarmee bleven ze zich voegen in de traditionele beeldvorming, die vrouwen nu eenmaal altijd met de praktische kanten van de opvoeding associeerde.”

De vraag of de kritiek op Bladergroen daaraan was te wijten of dat de pedagoge er zelf aanleiding toe gaf, was een van de drijfveren voor Van Essens onderzoek. Ze beschrijft Bladergroens denkwereld, „met als opvallende component een cultuurpessimisme dat met het ouder worden sterker naar voren kwam. Een artikel uit 1968 spreekt in dit opzicht boekdelen. De eerste zin zet al direct de toon: „Het moderne kind groeit op in een overvolle samenleving, vol lawaai, vol snelheid en onrust.” „Ontwortelde, ongeordende kinderen, sceptische jeugd” waren het gevolg. Een remedie zag ze niet: „Ondanks ”de eeuw van het kind”, de ontdekking van ”het kind”, is er voor het kind in onze samenleving geen eigen plaats”, luidt de slotzin.”

De auteur beschrijft Bladergroens „fenomenale daadkracht.” „Ik bewonderde haar om wat ze in haar leven bereikte, hoe ze ondanks alles staande bleef en telkens opnieuw de draad weer opnam. Maar vaak ook overheersten bij mij minder positieve gevoelens, zoals irritatie over haar gesjoemel met de feiten en haar gemanipuleer, of oprechte boosheid dat ze haar talenten keer op keer zo versnipperde. Tegen het einde van mijn zoektocht raakte ik steeds meer geïntrigeerd door de complexe persoonlijkheid die schuilging achter dit overactieve, turbulente en ook tragische bestaan.”

Van Essen beschrijft ook de plaats die religie bij Bladergroen innam: „Het godsvertrouwen uit die bevlogen begintijd, dat lijkt in de loop van haar leven toch op de achtergrond te zijn geraakt.”

Roem en verguizing lagen dicht bij elkaar. „Na haar overlijden resteerde de harde werkelijkheid. Die bestond uit het faillissement van haar praktijk, een gigantische persoonlijke schuldenlast en een uitpuilende garage vol onbewerkte dossiers en andere documenten.”


Boekgegevens

”Wilhelmina Bladergroen. Vrouw in de eeuw van het kind”, Mineke van Essen; uitg. Boom, Amsterdam, 2012; ISBN 978 94 6105 151 6; 400 blz.; € 19,90 (e-boek € 11,90).

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer