Overlevende Kristallnacht: Het geweld was beangstigend
AMSTERDAM – „Op school in Hannover wilde niemand naast me zitten. Joden zijn vies en stinken. Als je dat maar vaak genoeg herhaalt, geloven mensen het uiteindelijk”, zei de Joodse Ruth Wallage-Binheim (87) gisteravond in Amsterdam bij de herdenking van de Kristallnacht.

Het is koud en halfduister in de Portugese synagoge in Amsterdam. Slechts enkele tientallen kaarsen verlichten de ruimte. Wolkjes condens ontsnappen aan de monden van de sprekers tijdens de Kristallnachtherdenking, de jaarlijkse plechtigheid waarbij de explosie van antisemitisch geweld op 9 november 1938 in nazi-Duitsland wordt herdacht. Daarbij werden 267 synagogen in brand gestoken, 92 Joden vermoord en circa 7500 winkels verwoest.
Het was de desastreuze opmaat naar de volledige uitstoting en uiteindelijk de vernietiging van miljoenen Europese Joden. Omdat de Joden vandaag de sabbat vieren, had de herdenkingsplechtigheid gisteravond plaats.
„Meer en meer werden we achtergesteld”, vervolgt getuige en overlevende van de Kristallnacht Ruth Wallage-Binheim, destijds een meisje van 13 jaar, haar verhaal. „Het opkomend antisemitisme was in die tijd overal voelbaar. Die dag –we woonden boven de winkel van onze ouders– kregen we de schrik van ons leven. De paramilitairen van de SA sloegen de ruiten van de winkel in en plunderden de zaak. Met ons gezin gingen we naar beneden om de glasscherven op te vegen. Het geweld was beangstigend.”
De Kristallnacht was voor de ouders van Ruth de aanleiding om hun drie kinderen met het laatste kindertransport op 4 januari 1939 naar Nederland te sturen. Ze werden als vluchteling ondergebracht. Ruth kwam na veel omzwervingen bij een tante in Amsterdam terecht. Ze volgde een spoedcursus kinderverzorgster en kreeg een baantje in de crèche tegenover de Hollandsche Schouwburg. Die diende later als tijdelijke opvang voor tijdens razzia’s opgepakte kinderen, voordat zij werden doorgestuurd naar Kamp Westerbork.
„Mijn ouders heb ik nooit weer gezien. Ze zijn afgevoerd naar Auschwitz. Ze stuurden ons via het Rode Kruis een kaartje, met daarop de tekst: „Het gaat ons goed hier, we hoeven alleen maar te werken.” Pas nu weten we dat ze werden gedwongen zo’n kaartje te sturen.”
Na de oorlog had Wallage-Binheim moeilijke jaren in Nederland. „Ik had natuurlijk een Duits accent en niemand kon zich voorstellen dat ik als Duitse geleden had onder het nazibewind.”
Oud-burgemeester Cohen van Amsterdam memoreerde gisteravond dat hij afgelopen voorjaar voor het eerst Kamp Auschwitz bezocht. „Ik zag lange rijen gebruikte schoenen en koffers die in vitrines staan opgeslagen.” Cohen probeerde zich in te denken hoe de bewaker in Auschwitz die op het idee kwam om het gas Zyklon-B in te zetten, zich gevoeld moet hebben. „Een man die door zijn vrouw met „Schat, hoe was je dag?” wordt begroet? Dezelfde man en vader van een gezin voerde experimenten uit met een gas dat de vernietiging van gevangenen efficiënter moest maken.”
Cohen waarschuwde dat ook in de huidige tijd de aandacht voor mensenrechten lijkt te verslappen. „Marokkanen en Turken zijn in de eerste plaats islamieten geworden. Moslims twijfelen of ze wel in ons land moeten blijven. Het is niet te vergelijken met de Kristallnacht, maar toch. Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook de ander niet.”
De plechtigheid in de synagoge werd gisteravond afgesloten met een kranslegging voor de Hollandsche Schouwburg. Kleinkinderen van Ruth Wallage-Binheim zeiden het verhaal van hun oma door te willen vertellen aan volgende generaties, opdat „antisemitisme en rassenhaat nooit de overhand krijgen.”