Uitgeest
Hij zorgde voor een fles wijn, ik voor de muziek. Van de meegebrachte zilveren schijven belandde die met ”Ein deutsches Requiem” van Brahms in de cd-speler. Misschien een wat zwaar thema voor levenslustige studenten, maar de dodenmis wordt door Brahms gepresenteerd met perspectief. Tegenover de onverbiddelijke sterfelijkheid klinken woorden van Petrus: „Maar het Woord des Heeren blijft tot in eeuwigheid.” Ik koos dan ook voor een uitvoering onder leiding van de Belg Philippe Herreweghe: vlotte tempi en een transparante klank vanwege de authentieke uitvoeringspraktijk. Bij veel andere opnamen is het vaak meer zwelgen in het noodlot. Daar waren wij misschien te calvinistisch voor.
De avond Brahms was de opmaat voor een reeks die nog steeds een vervolg krijgt. Daarbij moet gezegd worden dat onze horizon natuurlijk verder reikte dan de nalatenschap van deze 19e-eeuwse muzikale reus. Sterker nog, nieuwsgierig naar een wereld die de onze niet was, togen we naar het Noord-Hollandse Uitgeest. Nu is daar –afgezien van enkele opengestelde molens– doorgaans weinig te beleven, maar die avond zou niemand minder dan Jan Smit van zich laten horen. We waren ruim op tijd. In onze naïviteit gingen we te veel uit van de openingstijden van de klassieke concertpodia. Het partycentrum was open, maar het publiek liet het nog afweten. Om de tijd door te komen, ruilden we alvast een van onze duurbetaalde consumptiemunten in voor een vies waterig biertje. Maar voorlopig nog geen Jan Smit. In een voorprogramma trachtte lokaal talent ons te vermaken tot het moment suprême. Het publiek stroomde ondertussen toe en pakte zich, naarmate de avond vorderde, stevig samen, als het niet was vanwege de beperkte ruimte, dan gaven de muziek en de setting daar wel aanleiding toe. Het voorprogramma werd afgewisseld met intermezzo’s waarin enthousiast werd meegedeeld in welk stadium van de heenreis Jan Smit zich bevond. Het was uren later toen de spreekstalmeester liet weten dat de zanger uit Volendam zich nu toch heus ophield in de kleedkamer, maar er was nog wel tijd om een echte Smitsjaal aan te schaffen.
Twee gereformeerde jongens stonden erbij en keken ernaar. De tweede en laatste consumptiemunt was al opgelost. De hoeveelheid decibellen verhinderde elke vorm van gesprek. We verveelden ons stierlijk.
De palingsound van Jan Smit was maar kort te horen. Het waren liedjes van verlangen, verliefdheid en herinneringen aan amoureuze tijden. Dusdanig berijmeld en getoonzet dat ze lang beklijven. Tegen wil en dank. Met Smit verlieten ook wij de tent. We zijn nadien nooit meer uit geweest in die geest.